Les 1 - Inflatie en koopkracht

Inflatie en koopkracht
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Inflatie en koopkracht

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Programma
  1. Inflatie stijgt en koopkracht daalt        HOE DAN?
  2. Stijgende olieprijzen
  3. Oorlog tussen Rusland en Oekraïne
  4. Eindopdracht > Maak een poster

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet wat inflatie en koopkracht is.
  • Je kunt uitleggen wat er met de koopkracht gebeurt als er inflatie is.
  • Je kunt uitrekenen hoeveel procent de inflatie is.
  • Je kunt uitrekenen hoeveel procent de koopkracht stijgt of daalt.

Slide 4 - Slide

          Behoeften 
  1. .......................... behoeften

  2. ........................... behoeften 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat is er duurder geworden?

Slide 7 - Mind map

Slide 8 - Video

  • Wat is inflatie?

  • Hoe wordt inflatie gemeten?

  • Waarom mag de inflatie niet te hoog worden.  

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

  • Wat is inflatie?

  • Hoe wordt inflatie gemeten?

  • Waarom mag de inflatie niet te hoog worden.  

Slide 11 - Slide

Inflatie

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Voorbeeld Koopkracht
De prijzen stijgen met 2,5%.
Het inkomen van Harmen stijgt met 1,5%.
Stijgt of daalt de koopkracht van Harmen?

Het inkomen van Marcel stijgt met 3,5%.
Stijgt of daalt de koopkracht van Marcel?

Slide 14 - Slide

Hoe hoog is de inflatie?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Voorbeeldsom
Vorig jaar kreeg je € 7,00 zakgeld en nu krijg je € 8,50. 
Bereken hoeveel procent meer zakgeld je nu krijgt.

Formule: (Nieuw - Oud) : Oud x 100 = ........ %

(8,50 - 7,00) : 7 x 100 = 21,4%

Slide 17 - Slide

Vragen?
VRAGEN?

Slide 18 - Slide

Aan de slag
  • Maak opdracht 1 t/m 3
      uit de reader.

  • Niet af? Huiswerk!
     

Slide 19 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 20 - Slide

Het stijgen van de prijzen van goederen en diensten noemen we ...
A
inflatie
B
koopkracht

Slide 21 - Quiz

Door de inflatie kan ik...
A
meer besteden
B
minder besteden

Slide 22 - Quiz

Hoe meer behoeften je hebt, hoe meer ............ je nodig hebt.

A
Koopkracht
B
Inflatie

Slide 23 - Quiz

Door inflatie stijgt de koopkracht van geld
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Voor de economie is een beetje
inflatie gezond.
A
Juist
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

De prijzen van producten stijgen, maar jouw inkomen niet. Wat gebeurt er dan met je koopkracht?
A
Je koopkracht wordt minder
B
Je koopkracht wordt meer
C
Je koopkracht blijft gelijk

Slide 26 - Quiz

Een frikandelbroodje kostte eerst
€ 0,75 en nu kost het € 0,85.
Hoeveel % is de inflatie?
A
10%
B
12 %
C
13%

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Huiswerk
  • Maak opdracht 1 t/m 3
      uit de reader.

  • Niet af? Huiswerk!
     

Slide 29 - Slide