What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Theme 2 - Herhaling Grammar
Welcome class
Je gaat vandaag aan de slag met herhaling van de grammatica van Theme 2. Bijv. quick en quickly
much/many
Weet je nog? Je kunt hierbij je TEXTBOOK gebruiken:
GRAMMAR page 23 en 27.
1 / 34
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
This lesson contains
34 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welcome class
Je gaat vandaag aan de slag met herhaling van de grammatica van Theme 2. Bijv. quick en quickly
much/many
Weet je nog? Je kunt hierbij je TEXTBOOK gebruiken:
GRAMMAR page 23 en 27.
Slide 1 - Slide
Lees goed wat je moet doen. Heb je een vraag, stuur dan een PB
Wel of geen - LY? nog een paar voorbeelden;
een bijvoeglijk naamwoord - zegt iets over een zelfstandig naamwoord
- She is a
beautiful
girl
een bijwoord -
zegt iets over een werkwoord (hoe doe ik iets)
- She sings
beautifully (+ly)
Slide 2 - Slide
Weet je het nog?
Waarover zegt een bijv naamwoord iets?
Slide 3 - Open question
Wat zijn zelfstandig naamwoorden?
A
mensen
B
dieren
C
dingen
D
namen
Slide 4 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoorden(
adjectives)
Bijv. naamwoorden worden gebruikt om iets om iemand te beschrijven. dit zijn vaak
kleuren
,
materialen
, vormen,
groottes
.
Bijvoorbeeld:
The
blue
couch
The
wooden
shed
That house is very
big
Adjectives kunnen ook een
mening
of
gevoel
zijn. Bijvoorbeeld:
The
beautiful
garden
The
boring
lesson
Slide 5 - Slide
Geef minimaal 3 adjectives die passen in de volgende zin:
My parents have a(n) _________ table.
Slide 6 - Mind map
Dat waren de Adjectives
Dan gaan we nu verder met het volgende onderdeel: Bijwoorden = Adverbs.
Slide 7 - Slide
Adverbs
Adverbs zijn wat we in het Nederlands noemen: Bijwoorden
Ze zeggen iets over
hoe iemand iets doet.
Het zegt iets over het werkwoord. Adverbs eindigen bijna altijd op
-ly.
Slide 8 - Slide
Adverbs= bijwoord
Voorbeeld:
You have to drive slowly here.
Wat wordt er gedaan?
to drive (werkwoord)
Hoe wordt het gedaan?
Slowly (Bijwoord)
Walk quietly past de dog.
Wat wordt er gedaan?
walk
Hoe wordt het gedaan?
quietly
Slide 9 - Slide
what's the adverb in this sentence:
They are dancing beautifully.
A
they
B
are dancing
C
beautifully
Slide 10 - Quiz
what's the adverb in this sentence:
She is eating her soup peacefully.
A
she
B
is eating
C
soup
D
peacefully
Slide 11 - Quiz
Adverbs= bijwoord
Zeggen iets over het
werkwoord
They
are dancing
beautifully.
quickly
press
the space bar.
John
kicks
the door
angrily.
Adjectives = bijv. naamwoord
zeggen iets over het
zelfstandig naamwoord
That
dance
is
beautiful
Tom
is very
quick.
John
is
angry.
Slide 12 - Slide
Kies uit: Bijv. naamwoord of Bijwoord ?
The dog was breathing heavy/heavily?
Slide 13 - Open question
Kies uit: Bijv. naamwoord of Bijwoord?
She was crying ___________ when I came in.
A
dramatically
B
dramatical
Slide 14 - Quiz
Goed bezig!
Hou vol, nog een klein stukje grammatica dan ben je alweer klaar :)
Slide 15 - Slide
Adjectives & Adverbs
Je hebt net al het verschil geleerd tussen deze twee. Vind je het toch nog lastig? Kijk dan het volgende filmpje:
https://www.youtube.com/watch?v=g_E01067YCI
Slide 16 - Slide
laatste; This is a...... test
A
difficult
B
difficultly
Slide 17 - Quiz
Much or Many=veel
Slide 18 - Slide
herhaling; Much/ many
Beide betekenen VEEL
Much
bij woorden die je niet kunt tellen (enkelvoud)
bijv. tea/time/traffic
Many
bij woorden die je kunt tellen (meervoud)
bijv. animals, friends, tables
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Slide 21 - Slide
Much or many?
food
A
much
B
many
Slide 22 - Quiz
Much or many?
potatoes
A
much
B
many
Slide 23 - Quiz
Much or many?
pictures
A
much
B
many
Slide 24 - Quiz
Much or many?
children
A
much
B
many
Slide 25 - Quiz
Much or many?
sugar
A
much
B
many
Slide 26 - Quiz
Much or many?
people
A
much
B
many
Slide 27 - Quiz
Much or many?
cheese
A
much
B
many
Slide 28 - Quiz
_____ flowers
A
much
B
many
Slide 29 - Quiz
traffic
A
much
B
many
Slide 30 - Quiz
Much or many?
orange juice
A
much
B
many
Slide 31 - Quiz
postcards
A
much
B
many
Slide 32 - Quiz
Aan de slag in je werkboek
Ga naar blz. 41 van je WERKBOEK
Maak oefening 24 en 25
Stuur een foto in een PB in TEAMS
Slide 33 - Slide
Klaar!
Slide 34 - Slide
More lessons like this
2VE Adjectives + Adverbs
June 2022
- Lesson with
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
2GT - Herhaling Grammar Theme 2
April 2021
- Lesson with
45 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
adverb - adjective
April 2024
- Lesson with
27 slides
Engels
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 3,4
Theme 2 Adjectives/Adverbs
November 2019
- Lesson with
13 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Adverbs and adjectives
September 2020
- Lesson with
16 slides
Engels
MBO
Studiejaar 1
Adjectives & Adverbs
January 2024
- Lesson with
45 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
adverbs/adjectives
March 2024
- Lesson with
13 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2HVE - Adjectives & Adverbs (2)
January 2023
- Lesson with
46 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2