2HV - ww-spelling PV

Zelf oefenen - Werkwoordspelling
week 36
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Zelf oefenen - Werkwoordspelling
week 36

Slide 1 - Slide

Begin: Tegenwoordige Tijd! 

Slide 2 - Slide

We ..... (tt) wat later vandaag
A
ontbeiten
B
ontbijten
C
ontbeitten
D
ontbijtten

Slide 3 - Quiz

De voorzitter ..... (openen, tt) en sluit de vergadering
A
opent
B
opend
C
opendt
D
opentd

Slide 4 - Quiz

De scheidsrechter ..... (leiden, tt) de wedstrijd.
A
leit
B
leid
C
leidt
D
leitd

Slide 5 - Quiz

Een rotte aardappel ..... (bederven, tt) ze allemaal.
A
bedervt
B
bederft
C
bedervd
D
bedervt

Slide 6 - Quiz

Roos ..... (racen, tt) na school zo snel mogelijk naar huis.
A
ract
B
racd
C
racet
D
raced

Slide 7 - Quiz

Vandaag ..... (worden, tt) het heel mooi lenteweer.
A
wort
B
word
C
wordt
D
wortd

Slide 8 - Quiz

Nu: Verleden Tijd! 

Slide 9 - Slide

De wekker ..... (rinkelen, vt) de hele ochtend.
A
rinkelte
B
rinkelde
C
rinkelten
D
rinkelden

Slide 10 - Quiz

De agent ..... (laden, vt) zijn geweer.
A
laadte
B
laadde
C
laadten
D
laadden

Slide 11 - Quiz

Henk ..... (basketballen) elke dag.
A
basketbalte
B
basketbalde
C
basketbalten
D
basketbalden

Slide 12 - Quiz

De barman ..... (tappen, vt) zijn laatste biertje.
A
tapte
B
tapde
C
tapten
D
tapden

Slide 13 - Quiz

De advocaten .... (eisen, vt) vrijspraak voor hun cliënt.
A
eiste
B
eisde
C
eisten
D
eisden

Slide 14 - Quiz

Mario ..... (joggen, vt) gisteren door het park.
A
jogte
B
jogde
C
jogten
D
jogden

Slide 15 - Quiz

Einde!  > sluit LessonUp nog niet af! 

Maak nu: Cursus 7 Spelling, paragraaf 9, opdr. 1-2-3-4

Slide 16 - Slide

De werkwoordspelling - van de persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd - beheers ik:
Heel goed, ik kan het (bijna) foutloos
Prima, meestal gaat het goed
Mwa, het gaat soms goed, soms ook niet
Niet zo best, ik vind het echt lastig

Slide 17 - Poll

Wat heb je nog nodig (uitleg, opdrachten, meer oefenen, iets anders?) om het 'goed' te gaan beheersen?

Slide 18 - Open question