3g Unit 4 vocab 2

Welke Engelse woorden ken je met betrekking tot begrip restaurant?
1 / 15
next
Slide 1: Mind map
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welke Engelse woorden ken je met betrekking tot begrip restaurant?

Slide 1 - Mind map

Milk from a coconut is good for your health.
What does 'coconut' mean in Dutch?
A
cacaonoot
B
kokosnoot
C
nootjes

Slide 2 - Quiz

These dried fruits are a real Caribbean delicacy.
What does 'delicacy' mean in Dutch?
A
deli
B
delitesse
C
delicatesse
D
teren

Slide 3 - Quiz

True or false. Betekent 'filling' in het Nederlands 'falen'?
A
true
B
false

Slide 4 - Quiz

Find the odd one out. Welke hoort er niet bij?
A
cocunut
B
grapes
C
tip
D
peas

Slide 5 - Quiz

Fill in the correct word.
Don't put so much ....... over my potatoes!
A
gravy
B
graveyard
C
stuff

Slide 6 - Quiz

schillen
verzoek
dooier
stomen
to peal
yolk
to steam
request

Slide 7 - Drag question

Hoe vertaal je het werkwoord 'klagen' in het Engels?
A
to compliment
B
to complain
C
to complete

Slide 8 - Quiz

De meeste mensen gebruiken een lepel om soep te eten
Hoe vertaal je 'lepel' in het Engels?
A
leffel
B
spoen
C
spoon

Slide 9 - Quiz


Hoe vertaal je 'ober' in het Engels?
A
waiter
B
waiting
C
water

Slide 10 - Quiz

on the side
tough
bill
burnt
ernaast, op een ander bord
rekening
aangebrand
taai

Slide 11 - Drag question

True or false? Betekent 'soggy' in het Nederlands 'klef'?
A
true
B
false

Slide 12 - Quiz

Vul het juiste woord in.
This dish needs some salt. It tastes quite ..... .
A
hot
B
bland
C
blend

Slide 13 - Quiz

Maak een zin en gebruik de volgende woorden:

delicious - appetizer - cheese platter

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide