2k Unit 3 vocab 3

What does 'afterwards' mean in Dutch?
A
na
B
naderhand
C
aan de hand
D
hand
1 / 11
next
Slide 1: Quiz
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

What does 'afterwards' mean in Dutch?
A
na
B
naderhand
C
aan de hand
D
hand

Slide 1 - Quiz

What does 'to deliver' mean in Dutch?
A
dieren
B
lieren
C
(af) leveren
D
eren

Slide 2 - Quiz

True or false. Betekent 'to announce' in het Nederlands 'aanbellen'?
A
true
B
false

Slide 3 - Quiz

Find the odd one out. Welke hoort er niet bij?
A
wedding party
B
sleepover party
C
surprise party
D
magical

Slide 4 - Quiz

ballon
een feestje geven
thema
verlanglijstje
balloon
theme
wish list
to have a party

Slide 5 - Drag question

Hoe vertaal je het werkwoord 'afzeggen' in het Engels?
A
to say off
B
to cancel
C
to tell off

Slide 6 - Quiz

Hoe vertaal je 'reserveren' in het Engels?
A
to service
B
to resurface
C
to book

Slide 7 - Quiz

Hoe vertaal je 'versieren' in het Engels?
A
to decorate
B
to rate
C
to go

Slide 8 - Quiz

during
special occasion
host
venue
tijdens
gastheer, -vrouw
(feest) locatie
speciale gelegenheid

Slide 9 - Drag question

True or false? Betekent 'fancy' in het Nederlands 'fantaseren'?
A
true
B
false

Slide 10 - Quiz

Verzin een zin in het Engels waar annual (jaarlijks) en to prepare (voorbereiden) in voorkomt.

Slide 11 - Open question