2M Unit 4 Speaking

• Engels
• Middelbare school
• vmbo lwoo, k, t
• Leerjaar 2

2M Unit 4 Speaking

Today's goals:

• Become familiar with the expressions of Lesson 3. 

- Je kunt een gesprek voeren aan de kassa.

- Je kunt informatie vragen en geven. 

- Je kunt praten over de prijs.

Today's class

1. Ask for/give information

2. Translate

3. Write your conversation

4. Homework

Could you help me find the foreign food section?

Ask for information 

Give information

The pineapples are less expensive but also less sweet. 

Can I ask you something?

The indian stall is in isle three.

You can find what you are looking for at Padman's stall.

Yes, we've got the best ones in town.

Do you have curry leaves?

What else do we need?

Do you have a cheaper option?

They're five pounds a bag. 

Expressions

Translate the Dutch sentences to English. Use the expressions on p.140 

Pardon, meneer. Mag ik u wat vragen?

Heeft u een goedkopere optie?

Daar is de afdeling met buitenlands eten.

Sorry we hebben geen watermeloenen meer.

Dat komt op 16,99 bij elkaar.

Contant of pinnen?

Write a conversation

 Create your own conversation between a customer and a seller. Use the expressions and vocabulary from Lesson 3 (p.165/166). Include the following points in the conversation. Start with the customer. Write down your conversation in your notebook. 

 Create your own conversation between a customer and a seller. Use the expressions and vocabulary from Lesson 3 (p.165/166). Include the following points in the conversation. Start with the customer. Write down your conversation in your notebook. 

Customer

Je gaat naar de markt om etenswaren te kopen. Stel de volgende vragen:

• Trek beleefd de aandacht van de verkoper en vraag of je wat mag vragen. 
• Vraag aan de verkoper hoeveel 500 gram pinda's kosten. 
  
• Vraag aan de verkoper of ze ook appels verkopen. 
• Vraag aan de verkoper of ze ook een speciale aanbieding hebben. 
• Vertel dat je alleen 500 gram pinda's wil. 

Seller

Je gaat naar de markt om etenswaren te kopen. Stel de volgende vragen:

• Reageer gepast op de klant. 
• Vertel dat pinda's €3 per 500 gram kosten. 
• Vertel dat jullie de beste appels van de stad verkopen. 
• Vertel dat je een gratis watermeloen krijgt als je 15 euro uitgeeft. 
• Vraag of de klant wil pinnen of contant betalen en vraag of die er een tasje bij wil. 

Homework

Exercises 2, 6 & 7, Lesson 3, Unit 4

Study vocabulary lesson 3 unit 4