AE-1 Les 3 Paragraaf 2.1 de Productiefactoren

• Algemene Economie
• MBO
• Studiejaar 1

Leerdoelen

Na deze les kan/weet je:

• de betekenis en het verschil van productie en diensten

• de productiefactoren en het gebruik van elk te noemen

(Bijna) alles wat wij consumeren is:

Bijna alles wat we consumeren is:

1. een schaars goed
2. een vrij goed

De Overheid

zorgt voor:

1. produceren van goederen en diensten
2. de productie van bedrijven goed verloopt
3. een goede infrastructuur
4. wetten die de welvaart bevorderd

Wat is productie?

Productie

Goederen of Diensten

geschikter maken voor:

Consumptie

Goederen

Diensten

Goederen

Diensten

1. KAPITAAL

Gebruik hiervan kost:

RENTE

Afgeleid of oorspronkelijk?

• Afgeleide productiefactor --------> Productiefactor Kapitaal

                                                                                  

• Oorspronkelijke productiefactor--> Arbeid/Natuur

Consumptiegoed of kapitaalgoed?

Consumptiegoed: voor jezelf, niet bedoeld om andere goederen te produceren

Kapitaalgoed: goed die in een bedrijf wordt gebruikt bij de productie.

Mr Croes is eigenaar van iStore en laat zijn zoon in het weekend werken op de iMac in de winkel
De iMac is hier een

1. consumptiegoed
2. kapitaalgoed

Jufr Maduro geeft bijles in het weekend voor Afl.50,- per uur
Er is hier sprake van een

1. consumtpiegoed
2. kapitaalgoed

2. Arbeid

Gebruik hiervan  kost:

LOON

3. Natuur

Gebruik hiervan kost:

HUUR of PACHT

LET OP 

- Natuur kan uitgeput raken

- Milieuproblemen 

4. Ondernemerschap

Ondernemer 

loopt een RISICO--> hiervoor kan hij BELOOND worden met WINST

NU WEET JE:

• je weet waar de overheid voor zorgt
• je weet wat productie is
• je weet wat goederen en diensten zijn
• je weet wat productiefactoren zijn
  
• wat bij elke productiefactor de kosten zijn
• je weet wat een afgeleide en oorspronkelijke productiefactor is
• je weet het verschil tussen consumptiegoed en kapitaalgoed
• je weet het ezelsbruggetje: KANO

Huiswerk

Maken Hoofdstuk 2 

opgaven  1 t/m 7