5. weefsels onderscheiden
5.1 kan uitleggen wat cellen en weefsels zijn
5.2 kan afleiden of er in een gegeven situatie sprake is van één of meer weefsels
5.3 drie voorbeelden van dierlijke en twee voorbeelden van plantaardig weefsels en hun functies kan benoemen, uitleggen en afleiden
5.4 kan benoemen wat tussencelstof is en uitleggen dat de vorm hiervan samenhangt met de functie