Lezen 1.3 Talent 3 Havo deel 2

Lezen
timer
15:00
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Lezen paragraaf 1.3
  • Terugblik op huiswerk
  • Formatief testen van kennis
  • Instructie nieuwe stof
  • Opdrachten maken
  • Afsluiten les

Slide 2 - Slide

Huiswerk bespreken
Methode Talent
Vraag 6, 8, 9, 11 (eerst volgende slide)

Slide 3 - Slide

Welke functies horen waarbij?
Inleiding
Slot
Onderwerp noemen
Conclusie trekken
Centrale vraag stellen
Aanleiding noemen
Advies geven
Mening geven
Samenvatting geven
Persoon introduceren
Waarschuwing geven
Toekomstverwachting uitspreken

Slide 4 - Drag question

Functies van inleiding en
  • onderwerp noemen
  • aanleiding noemen
  • centrale vraag stellen
  • mening geven
  • samenvatting 
  • perso(o)n(en) introduceren
slot blz. 29 (v:31)
  • conclusie / samenvatting
  • advies / waarschuwing
  • toekomstverwachting uitspreken

Slide 5 - Slide

De meeste teksten beginnen met een inleiding.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Elke tekst heeft een slot.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Welk deel van de tekst bevat meestal de meeste alinea's?
A
de inleiding
B
de kern
C
het slot

Slide 8 - Quiz

In welk deel van de tekst staat GEEN nieuwe informatie?
A
de inleiding
B
de kern
C
het slot

Slide 9 - Quiz

Opbouw van een alinea
Een alinea heeft ook een duidelijke opbouw. 
- Kernzin
De zin met de belangrijkste informatie van de alinea.
- Toelichting
De rest van de alinea. Meestal staat hier een uitleg of een voorbeeld. 

Slide 10 - Slide

Wat is de kernzin in de volgende alinea?
De angst voor spinnen heet ook wel spinfobie. Het is een vrees die bij heel veel mensen voorkomt, maar die we eigenlijk nooit behandelen. De meeste mensen vinden dat niet nodig; ze hebben er immers niet veel last van.
A
Zin 1
B
Zin 2
C
Zin 3

Slide 11 - Quiz

Tekstverbanden
Op bladzijde 31 (33) zie je een 
overzicht met bijbehorende 
signaalwoorden. 

Signaalwoorden helpen je om een tekst te begrijpen en om een goed leesbare tekst te schrijven.
(Je hoeft dit dus niet op te kunnen dreunen, maar wel herkennen in een tekst.)

Slide 12 - Slide

Wat is het verband in deze zin:
Jesse houdt zowel van skaten als van freerunnen.
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
vergelijkend
D
middel/doel

Slide 13 - Quiz

1

Slide 14 - Video

00:29
Welk signaalwoord hoor je in dit lied en welk tekstverband hoort hierbij?

Slide 15 - Open question

Wat is het verband in deze zin:
Masja heeft een lekke band, doordat ze door glasscherven is gereden.
A
opsommend
B
samenvattend
C
redengevend
D
oorzaak/gevolg

Slide 16 - Quiz

Opdrachten blz. 30 t/m 37:
  1. Maak de opdrachten 13 t/m 25
  2. Wees volledig in je antwoorden. Schrijf hoofdletters en punten. Denk aan je spelling. 
  3. Maak de Test jezelf Lezen (online)

Opdrachten niet af = Huiswerk

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide