herhalen 1.1. en uitleg 1.2 Het ademhalingsstelsel

Thema 1: Verbranding en ademhaling
Herhaling BS 1 
uitleg BS 2: Het ademhalingsstelsel
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 1: Verbranding en ademhaling
Herhaling BS 1 
uitleg BS 2: Het ademhalingsstelsel

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hoe zou je de verbranding van glucose kunnen opschrijven?
->
Glucose
Zuurstof
Energie
Koolstofdioxide
Water

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Voor verbranding is water nodig.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Welke stof heeft je lichaam naast glucose nodig voor verbranding?
A
koolstofioxide
B
zuurstof
C
water

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer vindt verbranding plaats?
A
Altijd
B
Alleen als je sport
C
Alleen als je ademhaalt
D
als je wakker bent

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer vindt verbranding plaats bij een mens/dier?
A
Altijd
B
Alleen als je sport

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Vindt verbranding alleen in je spieren plaats?

A
nee
B
ja

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Leerdoelen
 Je kunt in een afbeelding van het ademhalingsstelsel de delen benoemen

 Je kunt de kenmerken en functies van de delen van het ademhalingsstelsel noemen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Ademhalingsstelsel
  1. Lucht adem je in door je neus of je mond -> neusholte / mondholte
  2. Door de keelholte en het strottenhoofd naar de luchtpijp
  3. Luchtpijp vertakt in twee bronchiën
  4. Bronchiën vertakken zich in steeds kleinere buisjes (luchtpijptakjes)
  5. Aan het einde daarvan zitten longblaasjes

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Ademhalingsstelsel
Onder de longen ligt het middenrif.
Dit is een spier die tussen de borstholte en de buikholte ligt.

Als je de hik hebt voel je deze spier, hij trekt zichzelf van telkens kort samen.

Slide 11 - Slide

Je middenrif zorgt ervoor dat je borstholte groter wordt, zodat je longen zich kunnen vullen met lucht.
Neusholte
De meeste mensen ademen in door hun neus. In de neusholte zit het neusslijmvlies. Het neusslijmvlies maakt slijm. Het neusslijmvlies is bedekt met kleine trilharen 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Lucht zuiveren
Aan het begin van de neus groeien neusharen. Als je in inademt door je neus stroomt de lucht langs de neusharen. De neusharen houden stofdeeltjes tegen. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Lucht zuiveren
Ook je reukzintuig zit bovenin de neusholte.

Deze waarschuwt je bijvoorbeeld voor stinkende gassen die giftig of schadelijk kunnen zijn. 


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Is het gezonder om door je neus of mond te ademen?
A
Neus
B
Mond

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Keelholte
Na de neus- of mondholte komt de lucht in de keelholte. 
Lucht moet de luchtpijp in, voedsel moet de slokdarm in.

Om dit te regelen hebben we twee klepjes:
  1. Huig
  2. Strotklepje

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Keelholte
Als je ademhaalt, zijn de slokdarm en luchtpijp allebei open.

Als je slikt, sluit de huig de neusholte af en het strotklepje sluit de luchtpijp af.

Soms sluiten de huig en/of het strotklepje niet goed -> Verslikking

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Luchtpijp en longen
De luchtpijp is een holle buis die aansluit op de onderkant van het strottenhoofd. 

De luchtpijp hebben kraakbeenringen in de wand. Deze zorgen voor stevigheid en zorgen ervoor dat hij altijd openstaat. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Luchtpijp en longen
 De bronchiën vertakken zich tot kleinere buisjes met aan het eind de longblaasjes

Daar wordt zuurstof opgenomen in het bloed en koolstofdioxide wordt uit het bloed weer afgegeven aan de lucht. 

Slide 19 - Slide

De wanden van de luchtpijp, bronchiën, buisjes en longblaasjes zijn bekleed met slijmvlies. Aan het slijm blijven stof en ziekteverwekkers plakken. Als het slijmvlies extra veel slijm maakt, ga je hoesten.

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Aan de slag!
Maak de volgende blz: 
21, 23, 24 en 26 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions