Les 6: voorzetselvoorwerp

Welkom A2c!
Wat gaan we doen?
  • Stillezen
  • Terugblik 

  • Lesdoelen
  • H2 Gram. zinsdelen: voorzetselvoorwerp
  • Evaluatie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom A2c!
Wat gaan we doen?
  • Stillezen
  • Terugblik 

  • Lesdoelen
  • H2 Gram. zinsdelen: voorzetselvoorwerp
  • Evaluatie

Slide 1 - Slide

Stillezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Terugblik
Wat hebben we de vorige lessen gedaan?


-> Zinsdelen: wg of lv bij wederkerende werkwoorden

-> Woordsoorten: wederkerend en wederkerig voornaamwoord

Nu nakijken via Showbie (UFZJ2) - 5 minuten - en zichtbaar verbeteren!


Slide 3 - Slide

Startopdracht samen 
Vul op de puntjes een voorzetsel in. Als er meer mogelijkheden zijn, vul er dan minstens twee in.

a ... (1) het station wachten de reizigers ... (2) de eerstvolgende intercity.
b ... (1) de financiële crisis klaagden veel mensen ... (2) geldgebrek
c ... (1) het weekend geniet de directeur ... (2) een welverdiende rust.

Waar kon je steeds maar één voorzetsel invullen: bij 1 of bij 2?
Door welk ander woord in de zin komt dat? Licht je antwoord toe.

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les kun je...

... het voorzetselvoorwerp in een zin vinden.

... onderscheid maken tussen voorzetselvoorwerpen en bijwoordelijke bepalingen.

Slide 5 - Slide

Grammatica
Woordsoorten
 Je gaat elk woord van de zin benoemen. 

Denk aan:
Lidwoord (lw)
Zelfstandig naamwoord (znw)
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Voorzetsel (vz)
Bijwoord (bw)
Werkwoord (ww)

Zinsdelen
Je gaat delen van zinnen benoemen, die niet zonder elkaar kunnen functioneren.  

Denk aan:
Onderwerp (ow)
Persoonsvorm (pw) 
Lijdend voorwerp (lv) 
Meewerkend Voorwerp (mv) Werkwoordelijk Gezegde (wg)  Bijwoordelijke Bepaling (bwb)
Voorzetselvoorwerp (vv)
Het verschil
Grammatica woordsoorten gaan dus om elk woord, grammatica zinsdelen gaat om delen van van de zin. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Aan de slag!
Wat: maak opdracht 1 t/m 4 en 6 (blz. 58)
Hoe: individueel, in stilte
Hulp: theorie, video-uitleg, mij
Tijd: 15 minuten
Uitkomst: controle lesdoelen

Klaar?: maak online de extra oefenopdrachten!

timer
15:00

Slide 8 - Slide

Evaluatie
Kun je nu...

... het voorzetselvoorwerp in een zin vinden?

... onderscheid maken tussen voorzetselvoorwerpen en bijwoordelijke bepalingen?

Slide 9 - Slide

Wat is een voorzetselvoorwerp?
A
Een woord waar een voorzetsel voor staat.
B
Een onderwerp dat met een voorzetsel begint.
C
Een zinsdeel dat begint met een voorzetsel dat 'vast' bij een ww hoort.
D
Een zinsdeel waar een voorzetsel in staat.

Slide 10 - Quiz

Elk zinsdeel dat begint met een voorzetsel noem je een voorzetselvoorwerp
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Voorzetselvoorwerp of bijwoordeljke bepaling?
Wij vertrouwen op uw medewerking.
A
Op uw medewerking = vv
B
Op uw medewerking = bwb

Slide 12 - Quiz

Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Ik reken op zijn hulp.
A
Op zijn hulp = vv
B
Op zijn hulp = bwb

Slide 13 - Quiz

Van harte gefeliciteerd met je verjaardag!
Wat is het voorzetselvoorwerp?
A
Van harte gefeliciteerd
B
Van, met
C
Van harte gefeliciteerd met
D
met je verjaardag!

Slide 14 - Quiz

De klas klaagt over de hoeveelheid huiswerk.
Wat is het voorzetselvoorwerp?
A
over de hoeveelheid huiswerk
B
De klas klaagt over
C
klaagt over
D
over

Slide 15 - Quiz

Huiswerk (vrijdag)
1. Leer de theorie over het voorzetselvoorwerp (blz. 58) en je aantekeningen

2. Maak opdracht 1 t/m 4 en 6 (af)

Slide 16 - Slide