6.2 De zeespiegel stijgt

6.2 De zeespiegel stijgt
Pak graag je spullen!
HW controle Semih, Zakaria
1 / 17
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

6.2 De zeespiegel stijgt
Pak graag je spullen!
HW controle Semih, Zakaria

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Wat is tijdens het Holoceen de invloed van de natuurkrachten water en wind op de vorming van het Nederlandse landschap?

Slide 2 - Slide

Hoe gaan we hier komen?
Opdrachten nabespreken

De zeespiegel stijgt

Aan de slag!

Leerdoel nabespreken


Slide 3 - Slide

Nabespreking opdracht havo

Slide 4 - Slide

Opdracht 1
A. Pleistoceen
 B. Er valt meer sneeuw dan dat er wegsmelt. Sneeuw wordt samengedrukt tot ijs, wat zorgt voor de aangroei van gletsjers.
C. toendra verandert in een ijsvlakte
taiga verandert in een toendra
loofbos verandert in naaldwoud / taiga
D. Nee, ook in Noord-Amerika en Azië waren er ijstijden.
E. Holoceen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

2c
ongeveer
20 ijstijden

Slide 7 - Slide

Opdracht 2D
Nee, we zijn nog in de opbouw van een interglaciaal. Het land- en zee-ijs ten noorden van de poolcirkel smelt en neemt af. De temperatuur op aarde stijgt.

Ja, we zitten nu in een interglaciaal, maar die duren nooit langer dan tien- tot twintigduizend jaar. Er zal dus weer een nieuwe ijstijd komen.

Slide 8 - Slide

Opdracht 3
B. Rivierwater uit de bergen komt in een vlak landschap en gaat uitwaaieren / krijgt vlechtende rivierlopen.
C. zand en grind
D groter: De rivieren waren in de winter bevroren. Er was veel smeltwater in het voorjaar.

Slide 9 - Slide

Opdracht 4.
A. Zuid-Nederland
B. Bij een groter verval / verhang worden zwaardere sedimenten (grind en grof zand) afgezet. In Noord-Nederland zijn de afzettingen dus lichter (fijn zand en klei) dan in Zuid-Nederland.
C. Twee kenmerken gevraagd, bijvoorbeeld:
    ondiep riviersysteem
    veel rivierlopen
    grote hellingshoek / verval
    hoge stroomsnelheid
    sedimentatie van zware/grove materialen

Slide 10 - Slide

Opdracht 7.
A. Door het oprukkende landijs (vanuit het noorden) werden ze ‘gedwongen’ naar het westen af te buigen.
B. In het westen zijn de stuwwallen bedekt met jongere afzettingen (sediment).
C. Ja hier zijn de stuwwallen te vinden

Slide 11 - Slide

Klimaat warmt op

Slide 12 - Slide

Relatief snelle zeespiegelstijging
Daling van de grond


+ snelle stijging van de zeespiegel

Relatieve zeespiegelstijging van 60 - 75cm per eeuw

Slide 13 - Slide

Verhoging grondwaterpeil
Zorgt voor een moerassig gebied --> hier ontstaat basisveen


Slide 14 - Slide

Waddenkust
De kustlijn is nu compleet

Overal zijn strandwallen te vinden --> deze groeien tot de eerste duinen (oude duinen)

Slide 15 - Slide

Openingen in de duinen
Door het getij (eb en vloed) komt er af en toe water achter de duinen

Hierdoor blijven de kleine zware kleideeltjes achter, dit heet oude zeeklei

Slide 16 - Slide

Havo
Maak opdracht 1 t/m 4 van paragraaf 6.2 op bladzijde 112 en 113

Slide 17 - Slide