H3 - Week 4 - les 1 - Spelling H3

Welkom!
Nederlands 
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Nederlands 
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Slide 1 - Slide

- Welkom
- Spelling H3 - inleiding
- Aan de slag!

Doel:
- Je schrijft getallen op de juiste manier
- Je kiest op het juiste moment voor -ei- of -ij-
- Je gebruikt de juiste verkleinwoorden
Vandaag in de les:

Slide 2 - Slide

Wat valt je op aan deze rekening?

Slide 3 - Open question

Stillezen
timer
7:00

Slide 4 - Slide

Wanneer schrijf je een getal uit:
- getallen onder de twintig
- tientallen tot honderd
- honderdtallen tot duizend
- duizendtallen tot tienduizend
- voor de getallen honderdduizend, miljoen, miljard en biljoen
- rangtelwoorden van alles hierboven
Getallen: uitschrijven of niet?
Dit is dus wanneer je een tekst schrijft!

Op een rekening o.i.d kun je gewoon cijfers gebruiken.

Slide 5 - Slide

Wanneer schrijf je een getal NIET uit:
- getallen boven de twintig, die dus niet rond zijn
- maten, gewichten, data, exacte tijdstippen (mijn afspraak is om één uur, mijn afspraak is om 12.55u)
Getallen: uitschrijven of niet?

Slide 6 - Slide

Uitzonderingen:
- breuken schrijf je los, behalve als het een samenstelling is: één derde -> eenderdeminderheid
- Als er verschillende schrijfwijzen zouden komen kies je ervoor om cijfers te gebruiken. 
- let op klinkerbotsingen: drieënhalf
Getallen: uitschrijven of niet?

Slide 7 - Slide

De leerlingen kwamen op ..... december samen om ..... Sinterklaascadeautjes uit te wisselen
A
5 december
B
vijf december
C
19
D
negentien

Slide 8 - Quiz

Klopt het dat jij .... neefjes en .... nichtjes hebt?
A
12
B
twaalf
C
21
D
eenentwintig

Slide 9 - Quiz

Wie weet er het meeste van het nieuws?
Nieuwsquiz

Slide 10 - Slide

Wat: Eigen leerlijnen spelling H3
- getallen (en ei-ij + verkleinwoorden)
- werkwoorden (hier oefenen we de volgende les ook nog mee)
Wanneer: Deze week (week 4)
Hoe: Werk netjes en maak het heel bewust, dan onthoudt je het meeste. 

Blijf wel in de meet, maar je geluid en je camera mogen uit. De docent blijft aanwezig om vragen te stellen.

Succes!
Aan de slag:

Slide 11 - Slide

(donderdagmiddag)
6 ll klaar, iedereen begonnen

Britt, Dinan, Mika, Jari, Timon D, Ryan, Timon K,  Adam, Micha, Benjamin, Michaël, Marit - maak je werk af!
Overzicht werk TH3A:

Slide 12 - Slide

twee verschillende manieren:
woordjes en  uitdrukkingen + betekenissen
Oefenen met quizlet live!

Slide 13 - Slide

Hij gaat heel creatief met de waarheid om.
Het plussize model heeft een volslank figuur.
Ik moet even naar het kleinste kamertje.
Het konijn heeft een aanvaring met een vrachtwagen gehad. 

Iets 'zachter' zeggen, zodat de boodschap minder hard overkomt. 

Eufemisme
Nieuwe stijlfiguren:

Slide 14 - Slide

Welk stijlfiguur zit er in de zin?

Hij heeft me een zee van bloemen gestuurd
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement
D
vergelijking

Slide 15 - Quiz

Welk stijlfiguur zit er in de zin?

De grote voetballer is niet meer onder ons
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement
D
vergelijking

Slide 16 - Quiz