Fiona en Fenno hebben wel een heel bijzondere manier gevonden om geld te verdienen: ze hebben een eigen recherchebureau opgericht, onder de naam Fiofen. Maar ze konden niet voorzien dat ze een heel moeilijke opdracht zouden krijgen. Ze moeten de herkomst en betekenis van een oud en mysterieus uitziend document proberen te achterhalen. De Arabische tekens op het document komen Fiona vaag bekend voor. Maar waarvan ook al weer? En waarom wil de opdrachtgever zijn adres geheimhouden?
Slide 2 - Slide
1.1 Fictie verhaalsoorten
Slide 3 - Slide
De komende 3 weken
- Aan de slag met fictie van hoofdstuk 1, 2 en 3.
- Korte toets op woensdag 23 oktober
Slide 4 - Slide
Tot nu toe geleerd over fictie:
- wat fictie en non-fictie is. (hoofdstuk 1)
- hoe je boeken kiest: voorkant, flaptekst, verhaalsoort en pictogrammen (hoofdstuk 2)
- hoe je een hoofdpersoon herkent in de tekst (hoofdstuk 3)
Slide 5 - Slide
2.1 Aan de slag
Huiswerk bespreken opdracht 5 en 7 blz. 71-72
Samen lezen tekst 2 en 3 (blz. 72-74)
Maken opdracht 9 en 10
timer
10:00
Slide 6 - Slide
1.1 Fictie - opdracht 1
Wat voor pictogram hoort bij welke verhaalsoort?
Vul het werkblad in.
Vul ook jouw top 3 van verhaalsoorten in.
Slide 7 - Slide
2.1 Fictie - opdracht
Ga op zoek naar een boek dat jij in de klas wil lezen.
Slide 8 - Slide
2.1 Fictie - De hoofdpersoon (blz. 130)
In het echt leer je het karakter van mensen kennen door wat ze zeggen en wat ze doen.
In verhalen is dat net zo. Maar er is één verschil: in verhalen lees je ook wat ze denken en voelen. Daardoor leer je een hoofdpersoon vaak sneller en beter kennen dan echte mensen.
Slide 9 - Slide
2.1 Fictie - De hoofdpersoon (blz. 130)
De hoofdpersoon is de belangrijkste persoon in het verhaal.
Over de hoofdpersoon kom je te weten:
wat hij of zij denkt en voelt
wat zijn of haar karaktereigenschappen zijn (bijvoorbeeld: verlegen, zelfverzekerd, nieuwsgierig)
hoe hij of zij eruitziet
waar, hoe en met wie hij of zij woont
Slide 10 - Slide
'Eigen' leesboek
Je kiest een leesboek uit.
Denk goed na of je dit boek wel wil lezen!
Je geeft aan de docent door welk leesboek je hebt gekozen.
Wanneer je in de les komt, pak je 'jouw' leesboek en ga je rustig lezen.
Wees zuinig met het boek!
Aan het einde van de les zet je je leesboek weer netjes terug in de kast.