VT Ouderenzorg MV p3 wk 1 + 2 - Psychogeriatrische problemen - dementie, delier, depressie

VT Ouderenzorg




Psychogeriatrische problemen
  • Dementie
  • Delier
  • Depressie
1 / 34
next
Slide 1: Slide
PathologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

VT Ouderenzorg




Psychogeriatrische problemen
  • Dementie
  • Delier
  • Depressie

Slide 1 - Slide

Planning

Slide 2 - Slide

LOEP Ouderenzorg VT

In periode 3 volgen we het stagedeel 
uit de LOEP Ouderenzorg VT

  • pagina 8 t/m 16 in de LOEP

Slide 3 - Slide

Onderwerpen periode 3
  • Psychogeriatrische problemen (wk 1-5)
           Dementie
           Delier
           Depressie
  • Diabetes Mellitus (wk 6-8)

  • Week 9: Toets (Socrative)

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
Hoofdleerdoel: De student beschrijft wat de oorzaak, de verschijnselen en de behandelingen zijn bij psychogeriatrische problemen.

Subleerdoelen week 1
  1. Legt het begrip vergrijzing in eigen woorden uit.
  2. Benoemt minimaal acht ouderdomsverschijnselen en verklaart deze.
  3. Beschrijft de afzonderlijke onderdelen van de hersenen en hun functie in eigen woorden.
  4. Legt uit wat dementie is.
  5. Benoemt vier verschillende vormen van dementie.

Subleerdoelen week 2:
6. Benoemt welke ziekteverschijnselen kunnen optreden bij dementie (cognitieve stoornissen (afasie, apraxie,
     agnosie, abstract denken, beoordelingsvermogen), karakter en/of gedragsveranderingen en desoriëntatie).
7. Legt uit wat elk bovenstaand ziekteverschijnsel inhoudt.
8. Legt de fases van dementie in eigen woorden uit.




Slide 5 - Slide

Vanaf welke leeftijd vind jij iemand oud?

Slide 6 - Mind map

Interview

Opdracht (2x 2 minuten)
in tweetallen
interview elkaar over de vragen: 
  • Wat zie je bij iemand die ouder wordt?
  • Welke verschijnselen horen daarbij?
timer
2:00

Slide 7 - Slide

timer
2:00
Ouderdoms-
verschijnselen

Slide 8 - Mind map

Ouderdomsverschijnselen
  • Toenemende slijtage
  • Toenemende vermoeidheid
  • Verbening van het kraakbeen
  • Vermindering van de elasticiteit
  • Afname beweeglijkheid van de gewrichten
  • Geheugen gaat achteruit
  • Verhoogde bloeddruk
  • Aanvallen van duizeligheid

Slide 9 - Slide

Quiz
Er volgen nu een aantal quizvragen.
Let op: je hebt beperkt de tijd om elke quizvraag te beantwoorden

Slide 10 - Slide

Wat is het proces van ouder worden?
A
Functionele veranderingen die NIET veroorzaakt worden door ziektes / aandoeningen?
B
Functionele veranderingen die WEL veroorzaakt worden door ziektes / aandoeningen?

Slide 11 - Quiz


Het verouderingsproces verloopt bij iedereen hetzelfde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz


Vanaf welke leeftijd is de afbraak van lichaamscellen hoger dan de aanmaak ?
A
vanaf ongeveer 18 jaar
B
vanaf ongeveer 28 jaar
C
vanaf ongeveer 48 jaar
D
vanaf 68 jaar

Slide 13 - Quiz

Naarmate je ouder wordt, neemt je spiermassa af. Bij welke spiergroep is dit het meest?
A
bovenbeenspieren
B
bovenarmspieren
C
buikspieren

Slide 14 - Quiz

Met hoeveel procent zijn de hersenen gemiddeld kleiner geworden op 80-jarige leeftijd?
A
7% kleiner geworden
B
10% kleiner geworden
C
15% kleiner geworden
D
25% kleiner geworden

Slide 15 - Quiz

Welk deel van de hersenen heeft nauwelijks verlies van hersencellen bij het ouder worden?
A
grote hersenen
B
kleine hersenen
C
hersenstam
D
ruggenmerg

Slide 16 - Quiz

timer
2:00
Dementie

Slide 17 - Mind map

Slide 18 - Video

Vraag
Wie kent iemand met dementie?
familie/vrienden/werk/stage

  • wat zie/merk je aan die persoon?
  • wat is de invloed op de omgeving?

Slide 19 - Slide

Dementie
Dementie is de naam voor een combinatie van symptomen, waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken. Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes


De meest voorkomende vormen van dementie:
  • De ziekte van Alzheimer
  • Vasculaire dementie
  • Frontotemporale dementie (FTD) (Ziekte van Pick)
  • Lewy body dementie



Slide 20 - Slide

Dementie - verschijnselen
Karakter en/of gedragsveranderingen
Angst
Apathie, passiviteit
Agitatie, agressie 
Stemmingswisselingen, woede-aanvallen
Depressie
Wanen en hallucinaties
Ontremming, decorumverlies
Liegen
Weglopen, zwerven
Cognitieve stoornissen
Afasie = taalstoornis
Apraxie = problemen met volgorde handelingen
Agnosie = niet herkennen van personen, voorwerpen, geuren
Abstract denken = moeite met vooruit denken, spreekwoorden begrijpen, rekenen etc.
Beoordelingsvermogen = niet in zien wat wel en niet kan


Desoriëntatie
Tijd
Plaats
Persoon

Slide 21 - Slide

Dementie - fasen

Slide 22 - Slide

Beginnende en milde dementie
Matige tot ernstige 
dementie
Ernstige
dementie
Zeer ernstige dementie
Beginnende en 
milde dementie
Matige tot 
ernstige dementie
Ernstige 
dementie
Zeer ernstige
dementie
Begeleidingsbehoeftige fase
Verzorgings-
behoeftige fase
Verplegings-
behoeftige fase
Verplegings-
behoeftige fase
"Bedreigde ik"
"Verdwaalde ik"
"Verborgen ik"
"Verzonken ik"

Slide 23 - Drag question

Quiz
Er volgen nu een aantal quizvragen over dementie.
Let op: je hebt beperkt de tijd om elke quizvraag te beantwoorden

Slide 24 - Slide

De meest voorkomende vorm van dementie is .....
A
De ziekte van Alzheimer
B
Vasculaire dementie
C
Lewy body dementie
D
Frontotemporale dementie

Slide 25 - Quiz

Welk verschijnsel
vertoont deze meneer?
A
Afasie
B
Apraxie
C
Agnosie
D
Agressie

Slide 26 - Quiz

Mevrouw de Vries heeft dementie. Zij heeft steeds meer moeite om zelfs de simpelste dingen te onthouden. Sinds enkele dagen heeft zij ook moeite met het smeren van een boterham. Met haar spieren is er niets aan de hand. Ze kan aangeleerde handelingen niet langer goed uitvoeren.

Vraag: Hoe wordt deze stoornis in het uitvoeren van aangeleerde handelingen genoemd?
A
Afasie
B
Apraxie
C
Agnosie
D
Amusculi

Slide 27 - Quiz

Dementie kan hallucinaties of wanen veroorzaken. Er zijn echter nog meer dingen die hallucinaties of wanen kunnen uitlokken bij zorgvragers.

Wat is een andere veroorzaker van hallucinaties of wanen bij zorgvragers?
A
Slechte voeding
B
Erg goed gehoor
C
Koorts
D
Paracetamol

Slide 28 - Quiz

Zorgvragers met dementie kunnen last krijgen van ontremming.

..... is een symptoom van ontremming.
A
Rustig in een hoekje zitten
B
Lachen om een grap
C
Huilen bij het overlijden van een vriend
D
Schelden

Slide 29 - Quiz

Sommige mensen met dementie herkennen
personen, voorwerpen en geuren niet meer,
ondanks goed werkende zintuigen.

Hoe wordt dit symptoom genoemd?
A
Agnosie
B
Afasie
C
Apraxie
D
Apersonie

Slide 30 - Quiz

Hoe wordt het genoemd als iemand zich niet meer netjes gedraagt en zijn manieren verliest door dementie?
A
Manierenverlies
B
Decorumverlies
C
Waardenverlies
D
Formatieverlies

Slide 31 - Quiz

Stelling:
Een van de eerste verschijnselen van een dementie is de aantasting van het .....
A
Kortetermijngeheugen
B
Langetermijngeheugen
C
Oriëntatievermogen
D
Spraakvermogen

Slide 32 - Quiz

Opdracht
Leerdoel: De student beschrijft de afzonderlijke onderdelen van de hersenen en hun functie in eigen woorden.

Maak opdracht 1 bekijk alvast opdracht 2 (hoef je nog niet te maken)

Neem het mee volgende keer.

Slide 33 - Slide

Afsluiting
Doen in de resterende lestijd en na de les:
  • je werkblad maken
  • uitwerken leerdoelen wk 1 en wk 2 uit de LOEP
  • voorbereiden voor de volgende les door:
  1. de PowerPoint in Teams te bekijken/ beluisteren
    2. in Traject digiboek Verpleeg-
         verzorgingshuizen, thuiszorg 1 - Thema 3
         hoofdstuk 9 te lezen
         en  digiboek Verpleeg- verzorgingshuizen, 
         thuiszorg 2 - Thema 1 hoofdstuk 4 te lezen

Slide 34 - Slide