Stelling: In de standensamenleving heeft de adel de hoogste positie.
Is deze stelling juist of onjuist?
Leg je antwoord uit met een argument uit het boek.
Antwoord: Deze stelling is onjuist, omdat in de standensamenleving, de manier waarop de bevolking met elkaar samenleeft (=uitleg begrip), de geestelijkheid de hoogste positie heeft. Zij staan in contact met God en God was het belangrijkste in de samenleving. Dus, de geestelijkheid heeft de hoogste positie, de adel staat op plek 2. (conclusie).