Present perfect

• Engels
• MBO
• Studiejaar 1

Present perfect

3 pagina's uitleg

Planning

• Herhaling Negations
• Zelfstandig werken/oefenen
• Wat is de present perfect
• Workbook
• (Check workbook)

Goal of today: Hoe maak je de present perfect.

Negations recap

In ontken­nin­gen gebruik je in de te­gen­woor­dige tijd do not (don’t), does not (doesn’t) + het hele werkwoord.

Voorbeeld: I don’t know where the tour­ist of­fice is.

In de verleden tijd gebruik je did not (didn’t) + het hele werkwoord.

Voorbeeld: They didn’t listen to the diving in­struct­or.

Negations rules uitzonderingen

Als er een vorm van to be (am/are/is/was/were) in de zin staat. Dan zet je not achter de vorm van to be.

voorbeeld: I’m not in the mood to go to a bar tonight.

Negations rules uitzonderingen

Als er een hulpwerkwoord in de zin staat, zoals can, could, may, might, must, should, will, would, of een vorm van to have*. Dan zet je not achter het hulpwerkwoord.

Peter really likes pizza and fries

1. bij de ontkenning gebruik je : don't
2. bij de ontkenning gebruik je : doesn't

My brother and sister ___ live at home.

1. don't
2. doesn't
3. didn't

Fill in the negative form of the verbs: He (to like) Italian food.

Extra oefening / Ik snap negations 

Is het nog niet helemaal duidelijk? Klik op "extra oefening"

Wel allemaal al duidelijk? Klik op "Ik snap negations"

Maak nu de opdrachten die aangegeven worden

Extra oefening

Maak de trainer exersise van hoofdstuk 4

Ga naar hoofdstuk 4 -> Aan de rechterkant naar trainers -> negations

Ik snap negations

Maak Exercise 1 van hoofdstuk 4.4 Reviews

Klaar?

Maak exercise 3, de puzzel

Powerpoint Present Perfect

Blijf in de lesson up, we gaan hier na de powerpoint mee verder

How do you feel about the Present perfect?

confident

not sure

the same

Present perfect?

They ... the ocean.

1. have never seen
2. had never seen

You ... really good at this!

1. have became
2. have become

I ... New York only once.

1. have visited
2. have visit

She ... hip-hop

1. has always loved
2. has loved always

They ... all night

1. has worked
2. have worked

My mum and her friend (travel).

Her brother (live).

Our gerbils (die).

How do you feel about the Present perfect now?

confident

the same

need practice

need more explanation

Next week

4.6 Oefentoets