9.1 ontkenningen (2/3)

Grammar
Boek 2/3
9.1 ontkenningen
Doel: Je kunt ontkennende zinnen maken.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1-3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Grammar
Boek 2/3
9.1 ontkenningen
Doel: Je kunt ontkennende zinnen maken.

Slide 1 - Slide

Negations/ ontkenningen
We gaan een video kijken met de uitleg over het maken van ontkenningen. 
Let goed op, er worden tussendoor vragen gesteld!

Slide 2 - Slide

4

Slide 3 - Video

00:42
Wat voeg je aan een zin toe om hem ontkennend te maken?

Slide 4 - Open question

02:01
Waar komt ''not'' in de zin?
A
Voor het werkwoord (vorm van to be)
B
achter het werkwoord (vorm van to be)
C
vooraan in de zin
D
achteraan in de zin

Slide 5 - Quiz

03:19
Hoe kort je ''I cannot wait to see you.'' af?

Slide 6 - Open question

04:29
Bij welke 3 persoonlijke voornaamwoorden (bijv. I/you/she) gebruik je does (not) i.p.v do (not)?

Slide 7 - Open question

Negations rules
In ontken­nin­gen gebruik je in de te­gen­woor­dige tijd do not (don’t), does not (doesn’t) + het hele werkwoord.
Voorbeeld: I don’t know where the tour­ist of­fice is.

In de verleden tijd gebruik je did not (didn’t) + het hele werkwoord.
Voorbeeld: They didn’t listen to the diving in­struct­or.

Slide 8 - Slide

Negations rules uitzonderingen
  • Als er een vorm van to be (am/are/is/was/were) in de zin staat. Dan zet je not achter de vorm van to be.
voorbeeld: I’m not in the mood to go to a bar tonight.
  • Als er een hulpwerkwoord in de zin staat, zoals can, could, may, might, must, should, will, would, of een vorm van to have*. Dan zet je not achter het hulpwerkwoord.
Voorbeeld: We haven’t driven a jet ski before.

Slide 9 - Slide

Fill in the negative form of the verbs: He (to like) Italian food.

Slide 10 - Open question

Fill in the negative form of the verbs: She (to be) the travel guide.

Slide 11 - Open question

Fill in the negative form of the verbs:
I (to have) my backpack with me here.

Slide 12 - Open question

Fill in the negative form of the verbs:
You (can) go diving today.

Slide 13 - Open question

Fill in the negative form of the verbs:
We (to stay) at a 5-star hotel before.

Slide 14 - Open question

Maak een ontkennende zin van: Sharon lives in Barcelona.

Slide 15 - Open question

Maak een ontkennende zin van: Azra told us to meet her at the London Eye.

Slide 16 - Open question

Maak een ontkennende zin van: They have been on safari before.

Slide 17 - Open question

Maak een ontkennende zin van: You should take the bus at night.

Slide 18 - Open question

Opdrachten
Boek 2/3
9.1: Ex 3, Grammar practice 27

Extra verdieping: 
9.1: Extra grammar practice 27


Slide 19 - Slide