Bloedsomloop: herhaling 5

Zet de organen in de juiste volgorde
Lucht gaat het lichaam in
Gaswisseling
Neusholte
Longblaasjes
Keelholte
Strottenhoofd
Bronchiën
Bronchiole
Luchtpijp
1 / 31
next
Slide 1: Drag question
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Zet de organen in de juiste volgorde
Lucht gaat het lichaam in
Gaswisseling
Neusholte
Longblaasjes
Keelholte
Strottenhoofd
Bronchiën
Bronchiole
Luchtpijp

Slide 1 - Drag question

Hoe wordt je ademhaling geregeld?

Slide 2 - Slide

Hoe komt zuurstof in je bloed?
Je longen vertakken in steeds kleinere stukken.

Het kleinste onderdeel zijn de longblaasjes, hier vindt gaswisseling plaats

Slide 3 - Slide

Waarvoor is in de luchtpijp versteviging met kraakbeen nodig?

Slide 4 - Open question

Hoe komt lucht in je longen?
  1. Eerst komt de lucht in je neusholte of mondholte.
  2. Via de keelholte komt de lucht in je luchtpijp. In de wand van de luchtpijp zitten ringen kraakbeen.
  3. De luchtpijp splitst zich in twee luchtpijptakken, de bronchiën.
  4. In de longen verdeelt elke bronchie zich in kleinere buisjes, de luchtpijptakjes.
  5. Aan het einde van de luchtpijptakjes zitten de longblaasjes.

Slide 5 - Slide

Sleep de woorden aan de rechterkant naar de juiste plek bij het longblaasje
Longblaasje
Zuurstof
Rode bloedcel
Bloed met weinig zuurstof
Bloed met veel zuurstof
Lucht
CO2/Koolstofdioxide

Slide 6 - Drag question

Richting de longen
De rest van het lichaam
Koolstofdioxide vrijgeven in de lucht
De opname van zuurstof in het bloed
Voedingsstoffen afleveren aan organen
Zuurstof afgeven aan organen
Opname van voedingsstoffen in het bloed

Slide 7 - Drag question

Het hart
- is een dubbele pomp
 - linkerkant pompt zuurstofrijk bloed (rood) naar de rest van het lichaam
- rechterkant pompt zuurstofarm bloed (blauw) naar de longen

Slide 8 - Slide

Het hart
- vier onderdelen
- 2 boezems
- 2 kamers

Bloed komt altijd binnen via een boezem

Slide 9 - Slide

Bloedstroom
De manier waarop bloed stroomt is altijd hetzelfde, het is eenrichtingsverkeer. 

Bloed volgt de weg van de pijltjes.

Slide 10 - Slide

Vanuit welke gedeelte verlaat bloed het hart om naar de longen te stromen?
A
Rechter boezem
B
Rechter kamer
C
Linker boezem

Slide 11 - Quiz

Welk onderdeel produceert de grootste druk?
A
Rechter boezem
B
Linker boezem
C
Linker kamer

Slide 12 - Quiz

Hoe kan het dat bloed maar één kant op stroomt?
Dat komt door:
A
de bloeddruk
B
bloedcellen weten welke kant ze op moeten
C
de aanwezigheid van hartkleppen
D
de manier waarop het hart samentrekt

Slide 13 - Quiz

Hartkleppen
Kleppen gaan maar op één manier open, net als deuren. Als je van de juiste kant duwt gaat het open, vanaf de andere kant wordt het alleen maar meer dicht geduwd.

Slide 14 - Slide

one way klep
Zoals je ziet openen de kleppen maar één kant op.

Slide 15 - Slide

Hoe krijgt het hart genoeg bloed?
Het hart werd hard en heeft veel glucose en zuurstof nodig voor verbranding.
Dat krijgt het door de kransslagader, deze lopen aan de buitenkant van het hart.

Slide 16 - Slide

Soorten bloedvaten
- Slagaders: voeren bloed van hart af, naar organen toe
- Aders: voeren bloed terug naar het hart, van organen af
- haarvaten: gaan naar iedere cel in het lichaam, hier vindt o.a gaswisseling plaats

Slide 17 - Slide

Celwand
Druk
Snelheid
Kleppen
Slagader

Ader

Haarvat

1 cellaag
dik, elastisch
dun
hoog
hoog
laag
laag
hoog naar laag
hoog naar laag
ja
nee
nee

Slide 18 - Drag question

Welke uitspraak is juist?
A
Over het algemeen ziet de bloedsomloop er zo uit: hart -> ader -> haarvat -> slagader -> hart
B
Over het algemeen ziet de bloedsomloop er zo uit: hart -> slagader -> haarvat -> ader -> hart

Slide 19 - Quiz


A
1. slagader, 2. ader, 3. haarvat
B
1. haarvat 2. slagader 3. ader
C
1. ader 2. haarvat 3. slagader
D
alle antwoorden zijn incorrect

Slide 20 - Quiz

Benaming bloedvaten
  • Slagader: orgaan waar het heen gaat + slagader, bijvoorbeeld: leverslagader
  • Ader: orgaan waar het vandaan komt + ader, bijvoorbeeld: leverader
  • Haarvaten: te veel om te benoemen dus algemener: long haarvaten

Slide 21 - Slide

Welke route legt paracetamol af voordat het bij de hersenen terecht komt?

Slide 22 - Slide

Welke route legt paracetamol af voordat het bij de hersenen terecht komt?

6,5,4,2,10,9

Slide 23 - Slide

Rode bloedcellen
Voornaamste functie: zuurstof vervoeren
Rode pigment: Hemoglobine, dit is waar zuurstof aan bindt voor het vervoeren
Hebben geen celkern (meer ruimte voor zuurstof)

Slide 24 - Slide

Witte bloedcellen
Functie: ziekteverwekkers doden
Pus: dode witte bloedcellen + de bacteriën die ze kapot hebben gemaakt
Hebben wel een celkern maar geen vaste vorm

Slide 25 - Slide

Bloedplaatjes
Geen cellen! Fragmenten van cellen die belangrijk zijn bij het vormen van korstjes op wonden.

Slide 26 - Slide

Wat doen rode bloedcellen niet
A
zuurstof vervoeren
B
glucose vervoeren
C
koolstofdioxide vervoeren
D
hemoglobine vervoeren

Slide 27 - Quiz

Wat doen witte bloedcellen niet?
A
antistoffen produceren
B
ze horen niet bij het afweersysteem
C
ziekteverwekkers opeten
D
zuurstof vervoeren

Slide 28 - Quiz

Waar wordt, vanuit het hart, zuurstofrijk bloed naartoe gepompt?
A
Bovenste holle ader
B
Longslagader
C
Aorta
D
Aorta en longslagader

Slide 29 - Quiz

Het hart ontvangt zuurstofrijk bloed van de...?
A
Longader
B
Longslagader
C
Kransslagader
D
Aorta

Slide 30 - Quiz

De juist volgorde waarin een hartslag verloopt is
A
Kamer - boezem - pauze
B
Boezem - Kamer - pauze
C
Pauze - boezem - kamer
D
Pauze - kamer- boezem

Slide 31 - Quiz