VWO 4 - leesvaardigheid - signaalwoorden - 2016-I tekst 4

Comment lire un texte sans tout comprendre
Leesvaardigheid 
vwo 4
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Comment lire un texte sans tout comprendre
Leesvaardigheid 
vwo 4

Slide 1 - Slide

Welke manieren gebruik jij al om tekstverklaren makkelijker te maken?

Slide 2 - Open question

Tips & tricks
Je hoeft niet alles te weten / te begrijpen
om de vraag juist te kunnen beantwoorden.
Herhaling uit de vorige les

Slide 3 - Slide

Tips & tricks
Basis:
  • signaalwoorden herkennen & weten wat zij aangeven
  • in grote lijnen begrijpen waar de tekst over gaat
  • voorbeelden kunnen herkennen
  • meningen kunnen herkennen 
Herhaling uit de vorige les

Slide 4 - Slide

Tips & tricks
Basis:
  • signaalwoorden herkennen & weten wat zij aangeven
  • in grote lijnen begrijpen waar de tekst over gaat
  • voorbeelden kunnen herkennen
  • meningen kunnen herkennen 

Slide 5 - Slide

Doel:
Ik weet hoe ik voorbeelden of meningen kan herkennen in een leestekst. 
Ik herhaal signaalwoorden uit de leesteksten waarmee wij oefenen.

Slide 6 - Slide

Signaalwoorden
Aaneenschakeling
Et – en
Aussi – ook
D’abord – ten eerste
Ensuite – vervolgens
Enfin / finalement – ten slotte
Tijd
Aujourd’hui – vandaag
Pendant – gedurende
Après – daarna
Uitleg
Car / parce que – want / omdat
C’est pourquoi / c’est que – daarom
Comme ça – zo / op die manier

Voorbeeld
Par exemple – bijvoorbeeld
Comme – zoals
Comme si – alsof (maar het is niet zo)
Conclusie
Bref – kortom
En résumé – samenvattend
Donc / alors – dus
Tegenstelling
Mais – maar
Pourtant – toch
Alors que / tandis que – terwijl

Slide 7 - Slide

Wat is de betekenis en het verband van 'après'?
A
daarna - tijd
B
gedurende - tijd
C
kortom - conclusie
D
samenvattend - conclussie

Slide 8 - Quiz

Wat is de betekenis en het verband van 'bref'?
A
daarna - tijd
B
gedurende - tijd
C
kortom - conclusie
D
samenvattend - conclussie

Slide 9 - Quiz

Wat is de betekenis en het verband van 'c'est que'?
A
ten eerste - aaneenschakeling
B
vervolgens - aaneenschakeling
C
daarom - uitleg
D
want/omdat - uitleg

Slide 10 - Quiz

Wat is de betekenis en het verband van 'd'abord'?
A
ten eerste - aaneenschakeling
B
vervolgens - aaneenschakeling
C
daarom - uitleg
D
want/omdat - uitleg

Slide 11 - Quiz

Sleep de signaalwoorden naar het juiste verband
aaneenschakeling
tegenstelling
uitleg
conclusie
d'abord
mais
car
bref
aussi
ensuite
pourtant
donc
alors
en résumé
finalement
alors que
c'est que
comme ça
tandis que
parce que

Slide 12 - Drag question

We hebben net veel signaalwoorden gezien en herhaald, waaronder ook signaalwoorden die een voorbeeld aangeven (par exemple, comme, comme si). 
Een ander signaal dat een voorbeeld aangeeft is de dubbele punt (:). De dubbele punt wordt ook gebruikt als er een persoon aan het woord is, dan gaat het om een mening. Een mening kun je makkelijk herkennen aan de naam van de persoon en aanhalingstekens. 
  • Selon Ilias les connecteurs sont très utiles. 
  • Ilias: « Les connecteurs sont très utiles. »
  • On demande l'avis de l'expert Ilias, il nous dit: « Les connecteurs sont très utiles. »

Slide 13 - Slide

Waaraan kun je in een Franse tekst geen voorbeeld herkennen?
A
par exemple
B
comme
C
par conséquent
D
comme si

Slide 14 - Quiz

Waaraan kun je in een Franse tekst geen mening herkennen?
A
selon
B
après
C
naam + :
D
d'après

Slide 15 - Quiz

We gaan een tekst lezen over e-sport, maar eerst gaan we een kort filmpje kijken over e-sport.

Open nu eerst de tekst via de witte knop. 
We gaan bezig met tekst 4.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Wie is er aan het woord in alinea 2?
En waaraan kun je herkennen wat hij zegt?

Slide 18 - Open question

Wat zegt Stephano in alinea 2?
Geef antwoord in het Nederlands.

Slide 19 - Open question


Op basis van wat Stephano zegt kunnen we al antwoord geven op twee vragen bij de leestekst.

Slide 20 - Slide

Een professionele gamer is jong en heeft al veel speelervaring.
Over welke twee kwaliteiten moet hij of zij beschikken om succesvol te kunnen zijn volgens de tweede alinea?

Slide 21 - Open question

« Après ma … les jours. » (lignes 42-43)
Par quel(s) mot(s) est-ce que cette phrase aurait pu commencer ?
A
Ainsi,
B
En plus,
C
Mais
D
Même

Slide 22 - Quiz

De rest van de tekst kun jij via LessonUp thuis maken.

De link naar de LessonUp komt op de ELO in de studiewijzer PTA 4.

Slide 23 - Slide

Ik weet nu hoe ik meningen kan herkennen in een Franse tekst.
A
Ja, ik vind dit makkelijk
B
Ja, maar ik vind dit nog moeilijk
C
Nee, ik begrijp dit nog niet

Slide 24 - Quiz

Ik weet nu hoe ik voorbeelden kan herkennen in een Franse tekst.
A
Ja, ik vind dit makkelijk
B
Ja, maar ik vind dit nog moeilijk
C
Nee, ik begrijp dit nog niet

Slide 25 - Quiz