Talent H4.3 Lezen vmbo-t/havo 1, deel 2

Talent H4.3 Lezen vmbo-t/havo 1


We gaan verder met hoofdstuk 4.3 Lezen.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Talent H4.3 Lezen vmbo-t/havo 1


We gaan verder met hoofdstuk 4.3 Lezen.

Slide 1 - Slide

Leerdoelen voor deze week
De leerdoelen voor deze week zijn de volgende:

  • na deze les kan je de tekstdoelen informeren en amuseren herkennen;
  • na deze les kan je instructies herkennen;
  • na deze les kan je het tekstverband van tijdsvolgorde herkennen;
  • na deze les kan je verwijswoorden herkennen.

Slide 2 - Slide

Welke tekstdoelen hebben we geleerd?

Slide 3 - Open question

Voorbeelden
amuseren

Slide 4 - Mind map

Voorbeelden
informeren

Slide 5 - Mind map

Welke tekstverbanden hebben we dit schooljaar al geleerd?

Slide 6 - Open question

Tekstverband
In de hoofdstukken 1, 2 en 3 hebben we een paar tekstverbanden geleerd.

- Opsommend tekstverband
- Tegenstellend tekstverband

Slide 7 - Slide

Een nieuw tekstverband
We gaan een nieuw tekstverband leren: Tijdsvolgorde!

Dit verband geeft aan in welke volgorde gebeurtenissen plaatsvinden.

De signaalwoorden die bij dit verband horen zijn:
eerst, daarna, voordat, nadat, toen, terwijl, zodra, ten slotte.

Voorbeeld: Terwijl Tanja naar school fiets, verliest ze haar telefoon.

Slide 8 - Slide

We gaan ook met verwijswoorden aan de slag.
Wat is een verwijswoord?
Leg uit!

Slide 9 - Open question

Verwijswoorden
Een verwijswoord verwijst naar één of meer woorden in de tekst. 

Als een schrijver telkens hetzelfde woord gebruikt, wordt de tekst saai. Het leest prettiger als de schrijver verwijswoorden gebruikt.

Gebruik wie, wat, waar of welk(e) om te bepalen waarnaar verwezen wordt.

Slide 10 - Slide

Voorbeelden
De oude vrouw moet van haar kinderen naar het bejaardentehuis. Hier is zij niet blij mee.

Wie is hier niet blij mee?   de oude vrouw
Waar is zij niet blij mee?   zij moet van haar kinderen naar het bejaardentehuis.

Slide 11 - Slide

Welke tekstverbanden ken je nu?

Slide 12 - Open question

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:
daarnaast, en, ook?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
D
dit zijn geen signaalwoorden

Slide 13 - Quiz

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:
maar, echter, evenwel?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
D
dit zijn geen signaalwoorden

Slide 14 - Quiz

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:
eerst, daarna, terwijl, ten slotte?
A
dit zijn geen signaalwoorden
B
tijdsvolgorde
C
tegenstelling
D
opsomming

Slide 15 - Quiz

De beer beschermde haar jongen. Dit deed ze door ze in haar hol te verstoppen.

Hoeveel verwijswoorden tel je?
A
Geen
B
1
C
2
D
3

Slide 16 - Quiz

We gaan aan de slag!
Om goed te oefenen gaan we de volgende opdrachten maken. Zolang de timer loopt ben je stil aan het werk, daarna mag je zachtjes overleggen.

Opdrachten hoofdstuk 4.3
10, 11, 13, 14, 
16 tot en met 20 (samen, noteer wel beiden alle antwoorden)
timer
8:00

Slide 17 - Slide

Leerdoelen voor deze week
De leerdoelen voor deze week zijn de volgende:

  • na deze les kan je de tekstdoelen informeren en amuseren herkennen;
  • na deze les kan je instructies herkennen;
  • na deze les kan je het tekstverband van tijdsvolgorde herkennen;
  • na deze les kan je verwijswoorden herkennen.

Slide 18 - Slide

Leerdoelen
Hoe goed kun je dit al (voor alle leerdoelen?)
0100

Slide 19 - Poll