Lezen H4 - klas 1m/h

Lezen H4 - blz. 18
Doel:
  • Je kan twee tekstdoelen herkennen 
  • Je weet wat een instructie is.
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lezen H4 - blz. 18
Doel:
  • Je kan twee tekstdoelen herkennen 
  • Je weet wat een instructie is.

Slide 1 - Slide

Waarom kijk je naar de slotalinea als je wilt weten of een tekst een twee- of driedeling heeft?

Slide 2 - Open question

Waar kijk je naar als je de hoofdzaak in een alinea zoekt?

Slide 3 - Open question

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:
bovendien, daarnaast, ook, tenslotte

Slide 4 - Open question

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:
maar, toch, daarentegen, evenwel?

Slide 5 - Open question

Lees:
Tekstdoelen 1  op blz. 18
Maak opdracht: 1d en 1e, 2 en 3

Maak daarna opdracht 4 t/m 7

Slide 6 - Slide

welke tekstdoelen ken je nu?

Slide 7 - Open question

Lezen H4.3: les 2
Doel: 
  • Je kan het tekstdoel amuseren herkennen.
  • Je kan signaalwoorden toepassen
  • Je kan een instructie uitvoeren.


Slide 8 - Slide

Wat gaan we doen:
  1. HW nabespreken (opdr. 4 t/m 7) 
  2. Maak opdracht 8d (in je boek).
  3. Bekijk tekst 4 verkennend. Maak opdr. 13, 14 en 15.

Slide 9 - Slide

Welke twee tekstdoelen ken je nu?

Slide 10 - Open question

Wat is een instructie?

Slide 11 - Open question

H4.3 Lezen les 3

Slide 12 - Slide

Lesdoel
  • Je weet wat tekstverband tijdsvolgorde is.
  • je weet welke signaalwoorden daarbij horen.
  • Je weet wat verwijswoorden zijn.

Slide 13 - Slide

programma:
  1. HW nakijken (13 en 14)
  2. theorie bespreken (blz. 22: tekstverband 3)
  3. Maak opdr. 10
  4. theorie bespreken (blz. 22: verwijswoorden)
  5. Maak opdr. 11, 16 en 17

Slide 14 - Slide

tekstverband: tijdsvolgorde
Voordat Pien de deur uitgaat, geeft ze haar konijn te eten. Daarna fietst ze naar school. Zodra ze op school is, gaat ze naar de klas en kijkt ze de theorie nog eens door, want ze heeft een proefwerk. Terwijl ze de toets maakt, neemt ze af en toe een slokje water. Ten slotte levert ze de gemaakte toets in en fiets weer naar huis.
Welke woorden geven een tijdsvolgorde aan? Schrijf ze op.

Slide 15 - Slide

Verwijswoorden
Bekijk de volgende tekst:
Onze leraar heeft ons heel veel huiswerk opgegeven. Dat huiswerk is heel erg veel. Het huiswerk is ook heel moeilijk. Ik heb echt een hekel aan huiswerk maken. 

Welke woorden kan je vervangen door een verwijswoord?
Verander de tekst door verwijswoorden.

Slide 16 - Slide

Ik heb geen zin in mijn huiswerk. Het is veel te veel.
Waarnaar verwijst 'Het'?

Slide 17 - Open question

Huiswerk
Maak opdracht 11, 16 en 17 

Slide 18 - Slide

H4.3  Lezen - les 4
Doel: 
  • Je kan de theorie over verwijswoorden en tekstverbanden goed toepassen
  • je weet de betekenis van moeilijke woorden

Slide 19 - Slide

opwarmertje
Oma doet 's middags altijd een dutje in haar stoel. 
Ze is snel moe.

Waarnaar verwijst 'Ze'?
Welke vraag stel je eerst?

Verwijswoorden verwijzen naar woorden in de tekst.

Slide 20 - Slide

Geef de betekenis van de volgende woorden:
  1. vergelijkbaar
  2. verduren
  3. verbolgen
  4. uniek
  5. ten teken dat
  6. tegenwerpen 

Slide 21 - Slide

1. vergelijkbaar= erop lijkend/ overeenkomstig
2. verduren= verdragen/ doorstaan
3. verbolgen= boos
4. uniek= bijzonder omdat er maar één van is
5. ten teken dat= waaruit blijkt dat
6. tegenwerpen= tegenspreken/ een bezwaar noemen

Slide 22 - Slide

Maak een zin met de volgende woorden:
tegenwerpen
verbolgen
het er niet bij laten zitten

Slide 23 - Slide

nabespreking opdr. 11
verwijswoorden

Slide 24 - Slide

Maak opdr. 18 t/m 21
Dinsdag afhebben!

Slide 25 - Slide

huiswerk:
  1. afmaken opdr. 18 t/m 21
  2. leren: moeilijke woorden en spelling H3.8 

Slide 26 - Slide

afsluiter
Wat zijn verwijswoorden?

Slide 27 - Slide

H4: Lezen - les 5
Doel: Je kan alle theorie toepassen

Slide 28 - Slide

opwarmertje
maak een zin met de volgende woorden

het is zo gepiept
belanden
afhaken

Slide 29 - Slide

dicteewoorden
Luister goed naar het woord en schrijf het in je schrift.

Slide 30 - Slide

huiswerk nakijken
We kijken opdracht 16 t/m 21 na.
Verbeter je fouten.

Slide 31 - Slide

Huiswerk
  • leer paragraaf 3.8 (spelling) + de woordenlijst (4.5) 

Slide 32 - Slide

Afsluiter
Welke drie tekstverbanden ken je nu?

Slide 33 - Slide

antwoord:
  1. een tegenstellend tekstverband
  2. een opsommend tekstverband
  3. een tekstverband van tijdsvolgorde 

Slide 34 - Slide