210407_2H2

Spelling van de persoonsvorm
tt en vt



2H2
7 april 2021
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Spelling van de persoonsvorm
tt en vt



2H2
7 april 2021

Slide 1 - Slide

Planning
Doel: de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd goed spellen en de verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden goed spellen.

  • uitleg
  • zelf werken
  • afsluiten

Slide 2 - Slide

Persoonsvorm in tt 
Eerst: wat is de ik-vorm n de tt?

Tegenwoordige tijd (tt)
- ik erbij of jij/je erachter: de ik-vorm -> ik vind, vind je/jij
- ander enkelvoud ik-vorm + t -> jij vindt, hij/zij vindt
- meervoud: het hele werkwoord -> wij/jullie/zij vinden
 

Slide 3 - Slide

Persoonsvorm in vt
Zwakke werkwoorden
- enkelvoud: ik-vorm + -de of -te -> ik/jij/hij landde, pakte, gooide, lustte
- meervoud: ik-vorm + -den of -ten -> wij/jullie/zij landden, pakten, gooiden, lustten

Sterke werkwoorden
- enkelvoud -> ik/jij/hij gaf, wist, vond
- meervoud -> wij/jullie/zij gaven, wisten, vonden

Slide 4 - Slide

Even checken....
Log in via LessonUp met de code.

pv-tt = tegenwoordige tijd
pv-vt = verleden tijd

Slide 5 - Slide

Mijn broer ... zijn geld aan games.
A
besteed
B
besteet
C
besteedt

Slide 6 - Quiz

Vul de juiste vorm in van de pv-tt.

De docent (berekenen) ... het antwoord.

Slide 7 - Open question

Vul de juiste vorm in van de pv-tt.

Wie (beantwoorden) ... de volgende vraag?

Slide 8 - Open question

(spoeden)

De brandweer ... zich naar de plek van het ongeval.
A
spoede
B
spoedde

Slide 9 - Quiz

vul de juiste vorm in (pv-vt)

Hoe (heten) ... die serie ook al weer?

Slide 10 - Open question

Wat ga je doen?

Blz. 32 en 33:
Startopdracht en opdracht  1, 2 

Tijd:




Vragen?
Steek je hand op of stel ze in de chat.

Klaar?
Lezen. 
timer
10:00

Slide 11 - Slide

Wat heb je geleerd?
Spelling van de persoonsvorm tt + vt

- tegenwoordige tijd 
ik-vorm / ik-vorm + -t / ik-vorm + -en
- verleden tijd zwakke werkwoorden
ik-vorm + -te of -de / ik-vorm + -ten of -den
- verleden tijd sterke werkwoorden
gaf, wist, vond / gaven, wisten, vonden

Slide 12 - Slide