Financiële feiten en boekhouding

Financiële feiten en boekhouding

Leerdoelen

- Je weet wat financiële feiten zijn.
- Je kent de financiële feiten verkopen, inkopen en betalingen.
- Je kunt financiële feiten vertalen in veranderingen op de balans.
- Je maakt kennis met de boekingsregels.

Leg de leerdoelen uit aan het begin van de les.

Wat weet je al over financiële feiten en boekhouding?

Wat zijn financiële feiten?

Financiële feiten zijn gebeurtenissen die invloed hebben op de financiële situatie van een bedrijf, zoals het verkopen van goederen of het betalen van een rekening.

Leg de definitie van financiële feiten uit en geef voorbeelden.

Verkopen

Verkopen zijn financiële feiten waarbij een bedrijf goederen of diensten aan klanten levert in ruil voor geld.

Leg uit wat verkopen zijn en hoe ze invloed hebben op de balans.

Inkopen

Inkopen zijn financiële feiten waarbij een bedrijf goederen of diensten van leveranciers koopt in ruil voor geld.

Beschrijf wat inkopen zijn en hoe ze de balans beïnvloeden.

Betalingen

Betalingen zijn financiële feiten waarbij een bedrijf geld ontvangt of uitgeeft.

Leg uit wat betalingen zijn en hoe ze van invloed zijn op de balans.

Vertalen naar balans

Financiële feiten kunnen worden vertaald naar veranderingen op de balans, zoals een toename of afname van activa, passiva en eigen vermogen.

Leg uit hoe financiële feiten worden weerspiegeld in de balans.

Boekingsregels

Boekingsregels zijn regels die bepalen hoe financiële feiten op de juiste manier worden geregistreerd in de boekhouding.

Beschrijf de boekingsregels en geef voorbeelden.

Debit en credit

Debit en credit zijn termen die worden gebruikt om de kant van de boekhouding aan te geven waarop een financieel feit wordt geregistreerd.

Leg uit wat debit en credit betekenen en hoe ze worden gebruikt in de boekhouding.

Boekhouding voorbeelden

Laat enkele voorbeelden zien van financiële feiten en hoe ze worden geboekt in de boekhouding.

Geef praktische voorbeelden van financiële feiten en laat zien hoe ze correct worden geboekt.

Oefening: Verkopen

Bekijk de gegeven verkooptransactie en bepaal hoe deze op de balans moet worden geboekt.

Geef de studenten een oefening waarin ze een verkooptransactie moeten boeken.

Oefening: Inkopen

Bekijk de gegeven inkooptransactie en bepaal hoe deze op de balans moet worden geboekt.

Geef de studenten een oefening waarin ze een inkooptransactie moeten boeken.

Oefening: Betalingen

Bekijk de gegeven betalingstransactie en bepaal hoe deze op de balans moet worden geboekt.

Geef de studenten een oefening waarin ze een betalingstransactie moeten boeken.

Toets je kennis

Beantwoord de volgende vragen om te controleren of je de lesstof begrepen hebt.

Maak een korte quiz om de kennis van de studenten te testen.

Vraag 1

Wat zijn financiële feiten?

Stel de eerste vraag van de quiz en geef de studenten tijd om te antwoorden.

Vraag 2

Wat zijn de boekingsregels?

Stel de tweede vraag van de quiz en geef de studenten tijd om te antwoorden.

Vraag 3

Hoe worden financiële feiten vertaald naar veranderingen op de balans?

Stel de derde vraag van de quiz en geef de studenten tijd om te antwoorden.

Samenvatting

Je hebt vandaag geleerd over financiële feiten, zoals verkopen, inkopen en betalingen. Je weet hoe deze feiten de balans beïnvloeden en kunt ze vertalen naar boekingsregels.

Vat de belangrijkste punten van de les samen en benadruk wat de studenten hebben geleerd.

Vragen

Heb je nog vragen over financiële feiten en boekhouding?

Geef de studenten de gelegenheid om vragen te stellen en beantwoord deze indien mogelijk.

Einde

Bedankt voor je aandacht en succes met het toepassen van je nieuwe kennis over financiële feiten en boekhouding!

Sluit de les af met een bedankje en wens de studenten succes.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.