IJsbreker 1 Hoofdstuk 1

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

IJsbreker - Hoofdstuk 1.1

Hoi, hoe heet je? 

Wat is je naam? 

Wie ben jij? 

Ik heet ... 

Mijn naam is ...

Ik ben... 

IJsbreker - Hoofdstuk 1.1

Goedemiddag, hoe heet u? 

Wat is uw naam?

Wie bent u?

Ik heet ... 

Mijn naam is ...

Ik ben... 

IJsbreker - Hoofdstuk 1.2

Luister naar de audio

Welke vragen stelt de man? 

IJsbreker - Hoofdstuk 1.2

Vragen uit de audio: 

- Waar komt u vandaan? 

- Uit welk land komt u? 

- U komt uit Turkije? 

- Bent u Nederlander? 

- Heet u Jones? 

- Bent u getrouwd? 

Hoe stel je deze vragen met je? Geef ook antwoord.

IJsbreker - Hoofdstuk 1.2

Pagina 13 - maak zinnen. 

Ik ben                                           Ik woon

Jij bent                                         Jij woont

U bent                                          U woont

Ik kom 

Jij komt 

U komt

IJsbreker - zelf maken

Maken in je boek: 

- pagina 7

- pagina 8

- pagina 10- 14

Klaar? Laat even zien. Ga verder in je eigen hoofdstuk

IJsbreker - hoofdstuk 1.3

Het alfabet 

En nu jullie! zeg om de beurt een letter

IJsbreker - hoofdstuk 1.3

Hoofdletter -  ABC

kleine letter - abc

P16 invullen in je boek

IJsbreker - hoofdstuk 1.3 

Wat is je voornaam? 

Met welke letter begint jouw voornaam? 

Wat is je achternaam? 

Met welke letter begint jouw achternaam? 

Heb jij een broer/zus? 

Hoe heet jouw broer/zus? 
Met welke letter begint zijn/haar naam? 

 

IJsbreker - hoofdstuk 1.3 

de	het
de jongen	het meisje
de vrouw	het adres
de naam	het nummer

De/het app op je telefoon

IJsbreker - zelf maken

Maken in je boek: 

- pagina 17 - lezen

- pagina 18 

- pagina 19,20,21

Klaar? Laat even zien. Ga verder in je eigen hoofdstuk

IJsbreker - hoofdstuk 1.4

Wat is je telefoonnummer? 

Wat is je huisnummer? 

Hoe oud ben je? 

Hoeveel leerlingen zitten in deze klas? 

 

IJsbreker - vragen maken

Ja/Nee vragen: 

Heb je een zus? 

Woon je in Den Haag? 

Kom je uit Hongarije? 

Maak 3 vragen

IJsbreker - hoofdstuk 1.5

Ik heb ...                                             Het is ....

Ik heb een zus.	Het is mijn zus.
U hebt een auto.	Het is uw auto.
Jij hebt een pen.	Het is jouw pen.

Speel het spel

IJsbreker - einde hoofdstuk

Luister naar de video - p32

Maken in je boek:

pagina 23, 24, 29, 32

Maak de oefeningen online van hoofdstuk 1.