T4 4.2 en 4.3

Welkom 
Denk om…
  • Je jas uit, pet af.
  • Mobiel in de telefoontas (op stil).
  • Boek (dicht) + schrift, pen op tafel. Tas op de grond.
  • Zitten op je eigen plek
  • Eten en drinken doe je in de kantine.
  • 5 minuten de tijd.
timer
5:00
1 / 44
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom 
Denk om…
  • Je jas uit, pet af.
  • Mobiel in de telefoontas (op stil).
  • Boek (dicht) + schrift, pen op tafel. Tas op de grond.
  • Zitten op je eigen plek
  • Eten en drinken doe je in de kantine.
  • 5 minuten de tijd.
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Planning  
  • uitleg bs.4.2: organismen ordenen                  10 min 
  • maken: opdr. 1, 2b,3,4 en 5                                    10 min 
  • uitleg bs.4.3: schimmels en bacteriën            10 min 
  • maken: opdr. 1,3,6,7 en 9+                                      10 min 
  • uitleg gewervelden                                                    5 min 
  • herhalen thema 1: bs. 1 t/m 5                               15 min
  • afsluiting                                                                        10 min 

Slide 3 - Slide

Leerdoel 4.2 
Aan het eind van de les..
  • Kun je organismen indelen door te kijken naar gemeenschappelijke kenmerken. 
  • Kun je de kenmerken noemen van de cellen van bacteriën, schimmels, planten en dieren.

Slide 4 - Slide

Twee hoofdgroepen
Prokaryoten
Eukaryoten

Slide 5 - Slide

Kenmerken
Bij de indeling van organismen kijken biologen naar verschillende kenmerken:
  • Aantal cellen
  • Aanwezigheid van celkernen
  • Aanwezigheid van celwanden
  • Aanwezigheid van bladgroenkorrels
  • Relatieve grote -> de grootte in verhouding tot de cellen van een ander organisme (bacteriecel is veel kleiner dan cellen van een schimmel, plant of dier)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Dieren
Gewervelden
Zoogdieren
Primaten
Hominidae
Homi
Homo sapiens
Rij scheikunde of geschiedenis 
RSKOFGS

Slide 8 - Slide

Opdrachten maken 
4.2 maak opdracht 1, 2B en 3 t/m 5 van bs. 4.2 organismen ordenen.


4.3 Maak opdracht: 1c, 3d, 5a, 6a en 6d, 7, 9+a en 9+b.

timer
10:00

Slide 9 - Slide

Leerdoelen 4.3 
Aan het eind van de les..
  • Kun je de kenmerken van bacteriën en schimmels noemen.
  • Kun je beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig/schadelijk zijn voor de mens en de natuur.

Slide 10 - Slide

Bouw van schimmels en bacteriën

Slide 11 - Slide

Bacteriën
Zijn heel klein, goed te zien met een 
elektronenmicroscoop 
-
Zweepharen om te bewegen
-
Chromosomen los in de cel
-
Planten voort door celdeling


Slide 12 - Slide

Schimmels
Kunnen eencellig of 
meercellig zijn.
-
Zijn eukaryoten
(celkern)
-
Planten voort door 
celdeling of sporen
Eencellig
Meercellig

(schimmeldraden)
(paddenstoelen)
(gist)

Slide 13 - Slide

Reducenten
Bacteriën en schimmels
ruimen dode organismen
op. --> reducenten

Hierbij komen 
voedingsstoffen vrij

Slide 14 - Slide

Conserveren
Om te voorkomen dat
bacteriën en schimmels op
voedsel groeien kan je het 
conserveren.

Bijvoorbeeld in de koelkast

Slide 15 - Slide

Gebruik van bacteriën
Geneesmiddelen


Wasmiddel productie

Produceren van voedsel
Biotechnologie

Slide 16 - Slide

Gebruik van schimmels
Antibiotica


Deeg laten rijzen

Produceren van voedsel/drank

Slide 17 - Slide

Antibiotica
Penseelschimmel wordt gebruikt om penicilline van te maken.
Antibiotica helpen tegen bacteriële infecties

Slide 18 - Slide

Opdrachten maken 
Maak opdracht: 1c, 3d, 5a, 6a en 6d, 7, 9+a en 9+b.
klaar?
- maak de rest van de opdrachten.
timer
10:00

Slide 19 - Slide

Gewervelden
  • Hebben een wervelkolom
  • De wervelkolom is onderdeel van het inwendig skelet
  • Er zijn 5 klassen gewervelden
  • Indeling op : Ademhaling, huidbedekking, voortplanting en lichaamstemperatuur 

Slide 20 - Slide

Gewervelden
Klassen:
  • Vissen
  • Amfibieën
  • Reptielen
  • Vogels
  • Zoogdieren

*warm/koud/ei*

Slide 21 - Slide

Herhaling thema 1

Slide 22 - Slide

De bouw van een organisme
  • Cel: het kleinste onderdeel van een organisme dat alle genetische informatie van dat organisme bevat. 
  • Weefsel: groep cellen met dezelfde vorm en functie. 
  • Orgaan: deel van een organisme met een of meerdere functies.
  • Orgaanstelsel: groep van samenwerkende organen. 

Slide 23 - Slide

Bouw organisme (groot naar klein)

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

chromosomen
In de celkern liggen chromosomen.

Chromosomen zijn opgebouwd uit  DNA en eiwit.

DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen. 

Slide 30 - Slide

chromosomen 
  • Dit is een chromosomenportret
  • Mensen hebben 23 paren chromosomen.
  • Totaal 46 chromosomen.
  • De paren zijn gelijk, behalve de geslachtschromosomen  (bij de man XY en vrouw XX)

Slide 31 - Slide

   kerndeling               celdeling                      plasmagroei         

Slide 32 - Slide

spiraliseren
kopiëren

Slide 33 - Slide

Menselijke cel

In een eicel zitten 23 chromosomen.
In een zaadcel zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

Die bevruchte cel gaat zich delen.




Slide 34 - Slide

gewone celdeling

Slide 35 - Slide

naam voor eencellige organismen
zonder celkern,
omgeven door een celwand
zonder bladgroenkorrels
A
plantencel
B
schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 36 - Quiz

- wel een celkern
- wel een celwand
- geen bladgroenkorrels
A
bacterie
B
schimmel
C
plant
D
dier

Slide 37 - Quiz

- wel een celkern
- wel een celwand
- wel bladgroenkorrels
A
bacterie
B
schimmel
C
plant
D
dier

Slide 38 - Quiz


Een bacterie heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 39 - Quiz


Een plantencel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 40 - Quiz

Van wie is welke cel?
Dier
Schimmel
Bacterie
Plant

Slide 41 - Drag question

Welke 4 rijken kennen we?
A
Dieren, schimmels, planten, bacteriën
B
Schimmels, mensen, planten dieren
C
Dieren, apen, mensen en planten
D
Bacteriën, schimmels apen en planten

Slide 42 - Quiz

Aan de slag
Begin met opdracht 5 op bladzijde 251! Als je die afhebt ga je door met de rest van de opdrachten. 

Basisstof 2: maken opdr. 1 - 2 - 3 - 4 - 7

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Video