Toets samenvatting periode 1

Wat moet je leren?  
  • Thema 1: 1.1 t/m 1.5    
  • Thema 4: 4.2 en 4.3     
  • blz: 276, 277, 278 "gewervelden"                 
1 / 48
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 48 slides, with text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat moet je leren?  
  • Thema 1: 1.1 t/m 1.5    
  • Thema 4: 4.2 en 4.3     
  • blz: 276, 277, 278 "gewervelden"                 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 1.1 
  • Je kunt negen levenskenmerken van organismen noemen.
  • Je kunt de levensfasen van de mens noemen met de gemiddelde leeftijden en voorbeelden van ontwikkeling geven.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

De levenskenmerken 
• Stofwisseling: alle omzettingen van de ene stof in de andere stof in een organisme.
• Negen levenskenmerken:
– stofwisseling: ademhaling, voeding en uitscheiding
– groei en ontwikkeling
– reageren op prikkels, waaronder beweging
– voortplanting

Slide 4 - Slide

Levensfasen
Mensenleven heeft 8 stappen   levensfasen

Ontwikkeling: de veranderingen in elke levensfase

Lichamelijke ontwikkeling
groeien, lopen, fietsen

Geestelijke ontwikkeling
verstand ontwikkelelt: leren praten en lezen

Slide 5 - Slide

Leerdoelen 1.2
  • Je kunt de organisatieniveaus binnen een organisme benoemen en beschrijven.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

De bouw van een organisme
  • Cel: het kleinste onderdeel van een organisme dat alle genetische informatie van dat organisme bevat. 
  • Weefsel: groep cellen met dezelfde vorm en functie. 
  • Orgaan: deel van een organisme met een of meerdere functies.
  • Orgaanstelsel: groep van samenwerkende organen. 

Slide 8 - Slide

Bouw organisme (groot naar klein)

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Leerdoelen 1.3
  • Je kunt delen benoemen van dierlijke en plantaardige cellen met hun kenmerken en functies.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Leerdoelen 1.4
  •  Je kunt de kenmerken van chromosomen beschrijven.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Chromosomen 
• Chromosomen liggen in de celkern en bestaan uit DNA en eiwit.
– DNA bevat de informatie voor erfelijke eigenschappen (bijv. de oogkleur of een huid met sproeten).
• Elk soort organisme heeft een vast aantal chromosomen in elke celkern.
– Bij een mens bevat de kern van elke lichaamscel 46 chromosomen.
• In elke lichaamscel komen de chromosomen in paren voor.
– Bij een mens bevat de kern van elke lichaamscel 23 paren chromosomen.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

chromosomen
In de celkern liggen chromosomen.

Chromosomen zijn opgebouwd uit  DNA en eiwit.

DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen. 

Slide 21 - Slide

chromosomen 
  • Dit is een chromosomenportret
  • Mensen hebben 23 paren chromosomen.
  • Totaal 46 chromosomen.
  • De paren zijn gelijk, behalve de geslachtschromosomen  (bij de man XY en vrouw XX)

Slide 22 - Slide

Leerdoelen 1.5 
  • Je kunt beschrijven hoe een gewone celdeling (mitose) verloopt, wat het doel van de mitose is en wat de kenmerken ervan zijn.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

   kerndeling               celdeling                      plasmagroei         

Slide 25 - Slide

spiraliseren
kopiëren

Slide 26 - Slide

Menselijke cel

In een eicel zitten 23 chromosomen.
In een zaadcel zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

Die bevruchte cel gaat zich delen.




Slide 27 - Slide

gewone celdeling

Slide 28 - Slide

Leerdoelen 4.2 
  • Je kunt organismen indelen door te kijken naar gemeenschappelijke kenmerken.
  • Je kunt de kenmerken noemen van de cellen van bacteriën, schimmels, planten en dieren.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Twee hoofdgroepen
Prokaryoten
Eukaryoten

Slide 31 - Slide

Kenmerken
Bij de indeling van organismen kijken biologen naar verschillende kenmerken:
  • Aantal cellen
  • Aanwezigheid van celkernen
  • Aanwezigheid van celwanden
  • Aanwezigheid van bladgroenkorrels
  • Relatieve grote -> de grootte in verhouding tot de cellen van een ander organisme (bacteriecel is veel kleiner dan cellen van een schimmel, plant of dier)

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Dieren
Gewervelden
Zoogdieren
Primaten
Hominidae
Homi
Homo sapiens
Rij scheikunde of geschiedenis 
RSKOFGS

Slide 34 - Slide

Leerdoelen 4.3 
Aan het eind van de les..
  • Kun je de kenmerken van bacteriën en schimmels noemen.
  • Kun je beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig/schadelijk zijn voor de mens en de natuur.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Bouw van schimmels en bacteriën

Slide 37 - Slide

Bacteriën
Zijn heel klein, goed te zien met een 
elektronenmicroscoop 
-
Zweepharen om te bewegen
-
Chromosomen los in de cel
-
Planten voort door celdeling


Slide 38 - Slide

Schimmels
Kunnen eencellig of 
meercellig zijn.
-
Zijn eukaryoten
(celkern)
-
Planten voort door 
celdeling of sporen
Eencellig
Meercellig

(schimmeldraden)
(paddenstoelen)
(gist)

Slide 39 - Slide

Reducenten
Bacteriën en schimmels
ruimen dode organismen
op. --> reducenten

Hierbij komen 
voedingsstoffen vrij

Slide 40 - Slide

Conserveren
Om te voorkomen dat
bacteriën en schimmels op
voedsel groeien kan je het 
conserveren.

Bijvoorbeeld in de koelkast

Slide 41 - Slide

Gebruik van bacteriën
Geneesmiddelen


Wasmiddel productie

Produceren van voedsel
Biotechnologie

Slide 42 - Slide

Gebruik van schimmels
Antibiotica


Deeg laten rijzen

Produceren van voedsel/drank

Slide 43 - Slide

Antibiotica
Penseelschimmel wordt gebruikt om penicilline van te maken.
Antibiotica helpen tegen bacteriële infecties

Slide 44 - Slide

Leerdoelen blz. 276, 277, 278
  • Je kunt gewervelden indelen door te kijken naar de bouw en de manier van voortplanten.

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Video

Gewervelden
  • Hebben een wervelkolom
  • De wervelkolom is onderdeel van het inwendig skelet
  • Er zijn 5 klassen gewervelden
  • Indeling op : Ademhaling, huidbedekking, voortplanting en lichaamstemperatuur 

Slide 47 - Slide

Gewervelden
Klassen:
  • Vissen
  • Amfibieën
  • Reptielen
  • Vogels
  • Zoogdieren

*warm/koud/ei*

Slide 48 - Slide