Persoonsvorm tt en vt

Persoonsvorm tt en vt
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Persoonsvorm tt en vt

Slide 1 - Slide

Welkom 1hm1!
Planning:
- Lezen (10 min)
- Kletsen over vakantie (5 min)
- Uitleg (15 min)
- Aan de slag & nakijken (15 min)
- Uitleg (10 min) 
- Aan de slag & nakijken (15 min)


timer
10:00

Slide 2 - Slide

Weet je het nog? Wat is de persoonsvorm in deze zin: 'Sasha vindt het maar raar.'

Slide 3 - Open question

Persoonsvorm TT
Eerste persoon enkelvoud: Ik loop
Tweede persoon enkelvoud: Jij/u loopt
Derde persoon enkelvoud: Hij/zij/het/men loopt

Eerste persoon meervoud: Wij lopen
Tweede persoon meervoud: Jullie lopen
Derde persoon meervoud: Zij lopen

Slide 4 - Slide

Enkelvoud
Voorbeelden:
(Eerste persoon enkelvoud) Ik vind het leuk.

(Tweede persoon enkelvoud) Jij ... het leuk.

(Derde persoon enkelvoud) Hij ... het leuk.

Slide 5 - Slide

Vul in: (werkwoord 'worden')
.......... jij snel boos?

Slide 6 - Open question

Vul in: (werkwoord 'vinden')
U .... het gezellig, toch?
A
vind
B
vindt

Slide 7 - Quiz

Oefeningen
Les 26, blz. 56
Opdrachten 2, 3, 4 & 7
10 min
Samenwerken en zachtjes overleggen mag
timer
10:00

Slide 8 - Slide

Aan de slag!
Stencil
10 min
Samenwerken en zachtjes overleggen mag
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Nakijken

Slide 10 - Slide

Persoonsvorm VT
Bij zwakke werkwoorden (klank blijft hetzelfde): delen - deelden
-->  in de verleden tijd schrijf je -de(n) of -te(n)
--> eindigt het op een letter uit 't sexy fokschaapje --> -t

Voorbeelden: 
lachen - lachten                      pakken 
snoepen - snoepten              luisteren 


Slide 11 - Slide

Hoe zit dat hier?
Verleden tijd van werken

Verleden tijd van wachten



Slide 12 - Slide

Vul de goede vorm in: 'De ouders ...... (loten vt) om te bepalen wie de klus mocht doen.'

Slide 13 - Open question

Persoonsvorm VT
Bij sterke werkwoorden (klank verandert): zwem - zwom
--> je schrijft ze zoals je ze hoort 

lopen --> liepen
lezen --> lazen
fluiten --> floten
krijgen --> kregen

Slide 14 - Slide

Is 'helpen' een sterk of zwak werkwoord?
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 15 - Quiz

Is 'wijzen' een sterk of een zwak werkwoord?
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 16 - Quiz

Is 'kleien' een sterk of een zwak werkwoord?
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 17 - Quiz

Oefeningen
Les 27, blz. 58
Opdrachten 1, 2, 3 en 5
Zelfstandig en in stilte
7 min

timer
7:00

Slide 18 - Slide

Nakijken

Slide 19 - Slide