Spelling (cursus 7) paragraaf 10: voltooid dw en onvoltooid dw

Welkom bij Nederlands


Werkwoordspelling
Brugklas havo/vwo
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands


Werkwoordspelling
Brugklas havo/vwo

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
- Leerdoelen
- Uitleg voltooid en onvoltooid deelwoord 
- Samen oefenen
- Verder oefenen

Slide 2 - Slide

start: wat is ook weer voltooid en onvoltooid? 

Leerdoelen
Ik kan:
  • voltooide deelwoorden spellen, ook als ze bijvoeglijk worden gebruikt. 
  • voltooide deelwoorden spellen, ook als die hetzelfde klinken als een pvtt enkelvoud.

Slide 3 - Slide

waarom is dit belangrijk?
groter leerdoel? muurkrant, teksten schrijven, dat we allemaal weten over welke tijd we spreken
dat je weet wanneer je een t of een d aan het eind gebruikt, want dit wordt vaak verkeerd gedaan
Cursus 7 - Spelling
Waar zijn we?
1. Hoofdletters en leestekens (blz. 244)
4. Verkleinwoorden (blz. 251)
10. Voltooid en onvoltooid deelwoord (blz. 258)
11. Werkwoordsvormen en - tijden (blz. 260)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al?
voltooid 
onvoltooid
pvtt
't kofschip / taxi fokschaap
filmpje youtube fokschaap

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Waar vind ik dat?

Cursus 7: Spelling
Werkwoorden
Paragraaf 10
Voltooid en onvoltooid deelwoord
Blz. 258

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

 voltooid deelwoord
werkwoordsvorm
- geeft aan dat iets is afgelopen (voltooid).
niet de persoonsvorm. 
- wordt gebruikt met een hulpwerkwoord: hebben, worden of zijn.
- begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Voltooid en onvoltooid dw (7.10)
Voltooid deelwoord - de handeling is afgerond. HWW erbij.
- Khalid heeft een taart gebakken.
- Paul is geselecteerd voor het honkbalteam.
- Voor de rommelmarkt werden antieke spullen verzameld.

Onvoltooid deelwoord - handeling is nog gaande.
- Lachend belde oma aan. Huilend zat de jongen op zijn fiets.




Slide 8 - Slide

This item has no instructions

voltooid

lopen - gelopen
wandelen - gewandeld
eten - gegeten
schudden - geschud
graaien - gegraaid
onvoltooid

lopend
wandelend
etend
schuddend
graaiend

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Voltooid en onvoltooid deelwoord 
Het voltooid deelwoord van STERKE werkwoorden eindigt meestal op -en.
- Het heeft gevroren (vriezen).
- Bij de beurs werden juwelen gestolen (stelen).
Het voltooid deelwoord van ZWAKKE werkwoorden eindigt meestal op d of t.
Gebruik 'taxi kofschip' om de juiste eindletter te bepalen.
 
Spelling onvoltooid deelwoord (od):
- infinitief + d (lachend, huilend, lopend, fietsend, wandelend etc.)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat is het voltooid deelwoord van de volgende werkwoorden. Gebruik hij/zij (enkelvoud):

vergeten
hopen
luieren
werken
eten

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

samen oefenen
Opdracht: Wat is het voltooid deelwoord van onderstaande woorden?
  1. Hij is ... (verhuizen)
  2. Zij hebben ... (koken)
  3. Zij is naar huis ... (fietsen)
  4. Wij hebben ... (juichen)
  5. Zij hebben ... (uitslapen)
  6. Jij hebt ... (vinden)
  7. Ik heb ... (verklaren)
timer
2:00

Slide 12 - Slide

A1b nakijken (al gedaan)  
wisbordjes!
antwoorden voltooid dw
  1. verhuizen - verhuisd
  2. koken - gekookt
  3. fietsen - gefietst
  4. juichen - gejuicht
  5. slapen - geslapen
  6. vinden - gevonden
  7. verklaren - verklaard

Slide 13 - Slide

A1b nakijken (al gedaan)  
Oefenen. Schrijf de correcte vorm:
1. Wat is er ... (gebeuren)?
2. Al ..... at zij een broodje (wandelen)?
3. Waar heeft dat toe ... (leiden)?
4. Hebben wij die stof al ... (behandelen)?
5. Zo heb ik het niet ... (bedoelen).
6. De... (bibberen) schaatser.
7. ... (Bellen) met zijn oma viel hij in het water.

timer
3:00

Slide 14 - Slide

wisbordjes!
Deelwoorden als bijvoeglijk nw.
Van een (voltooid of onvoltooid) deelwoord kun je een bn maken.
vergroten - vergroot - vergrotend
vluchten - gevlucht - vluchtend
Soms moet je t of d verdubbelen vanwege uitspraak. 
Voltooid dw. op -en veranderen niet als bn 
vouwen - gevouwen - het gevouwen blaadje

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De ... (winnen) wedstrijd
A
winnende
B
winde
C
gewonnen
D
wonnen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Een ... (lachen) meisje.
A
lachende
B
lachend
C
lachent
D
gelachen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf het juiste (on)voltooid deelwoord op:
  1. Zij werd op straat ... (herkennen). 
  2. Zijn zusje wordt enorm ... (verwennen). Het ... (verwennen) zusje.
  3. De raad werd in 5 groepen ... (verdelen). De ... (verdelen) groepen. 
  4. Ze hebben samen eerst de route ... (verkennen). De ... (verkennen) route.
  5. Werd hij niet op zijn woord ... (geloven)? 
  6. Ze had zich in de straat ... (vergissen). 
  7. Zij werden van fraude ... (beschuldigen).  De .... (beschuldigen) man.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Check leerdoelen
Ik kan:
  • voltooide deelwoorden spellen, ook als ze bijvoeglijk worden gebruikt. 
  • voltooide deelwoorden spellen, ook als die hetzelfde klinken als een pvtt enkelvoud.

Slide 19 - Slide

waarom is dit belangrijk?
groter leerdoel? muurkrant, teksten schrijven, dat we allemaal weten over welke tijd we spreken
dat je weet wanneer je een t of een d aan het eind gebruikt, want dit wordt vaak verkeerd gedaan
Zelf aan de slag!

  1. Waar zijn we? Cursus 7. Spelling. Paragraaf 10. Voltooid en onvoltooid dw. 
  2. Wat doe ik? Opdracht 1, 2 en 3. Blz. 258
  3. Hoe? Zelfstandig. Overleggen mag bij opdracht 3.
  4. Tijd? 10 minuten. 
  5. Hierna? Klassikaal nabespreken.  Ik geef 5 leerlingen een beurt.
  6. Hulpmiddelen? Lesboek en schrift. Geen laptop!
  7. Klaar? Ga verder met opdracht 4, 5, 6 en 7.






Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Check leerdoelen
Ik kan:
  • voltooide en onvoltooide deelwoorden spellen, ook als ze bijvoeglijk worden gebruikt.
  • voltooide deelwoorden spellen, ook als die hetzelfde klinken als een pvtt enkelvoud

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wedstrijdje: Bedenk met je groepje (3-4 leerlingen) zoveel mogelijk werkwoorden waarvan de stam eindigt met een letter uit 'taxi fokschaap'.

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Bespreek:
Wat heb je vandaag geleerd?
Wat vind je nog moelijk?
Maak het huiswerk en stel vragen in de volgende les.

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Huiswerk
  1. Waar zijn we? Cursus 7. Spelling. Paragraaf 10. Voltooid en onvoltooid dw.
  2. Wat doe ik? 1 t/m 7.
  3. Hoe? Zelfstandig.  
  4. Tijd? 10 minuten. 
  5. Hierna? Klassikaal nabespreken.  
  6. Hulpmiddelen? Lesboek + schrift! Thuis mag je het werk ook op de laptop doen.
  7. Klaar? We gaan volgende les verder met paragraaf 11.






Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Volgende les
Cursus 7 Spelling: paragraaf 11
Werkwoordsvormen en -tijden

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Link

This item has no instructions