les 9 - cursus 7 Spelling - §10 Onvoltooid deelwoord, voltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord

les 9 - cursus 7 Spelling - §10 Onvoltooid deelwoord, voltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with text slides.

Items in this lesson

les 9 - cursus 7 Spelling - §10 Onvoltooid deelwoord, voltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

Hallo 1va
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
timer
10:00
Wat ga we doen vandaag?
  • 10 min lezen
  • Wat weet je nog?
  • Nakijken opgaven §8+9
  •  Uitleg voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord en ww als bijvoegelijk naamwoord
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Nakijken opdrachten §8+9

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat kan je al?

Voorbeeld: 
De jongen die straalt 
  • De stralende jongen

De clown die lacht (3 woorden)
De meiden die fietsen (3 woorden)
De wedstrijd die is uitgelopen (3 woorden)

Slide 6 - Slide

Wat kan je al?
Schrijf de volgende zinnen korter op.

De clown die lacht (3 woorden)

De meiden die fietsen (3 woorden)

De wedstrijd die is uitgelopen (3 woorden)

timer
2:00

Slide 7 - Slide

Wat kan je al?
Schrijf de volgende zinnen korter op.

De clown die lacht (3 woorden)
De lachende clown
De meiden die fietsen (3 woorden)

De wedstrijd die is uitgelopen (3 woorden)

Slide 8 - Slide

Wat kan je al?
Schrijf de volgende zinnen korter op.

De clown die lacht (3 woorden)
De lachende clown
De meiden die fietsen (3 woorden)
De fietsende meiden.
De wedstrijd die is uitgelopen (3 woorden)

Slide 9 - Slide

Wat kan je al?
Schrijf de volgende zinnen korter op.

De clown die lacht (3 woorden)
De lachende clown
De meiden die fietsen (3 woorden)
De fietsende meiden.
De wedstrijd die is uitgelopen (3 woorden)
De uitgelopen wedstrijd.

Slide 10 - Slide

Leerdoelen
Je kan/weet...
- voltooide en onvoltooide deelwoorden spellen, ook als ze bijvoegelijk worden gebruikt
- voltooide deelwoorden spellen, ook als die hetzelfde klinken als een pvtt enkelvoud (bijv. verhuist/verhuisd)

Slide 11 - Slide

Wat is het verschil?

Hij heeft een uur gerend.
Zij gaan rennend naar school.

Slide 12 - Slide

Wat is het verschil?

Hij heeft een uur gerend. (klaar/voltooid)
Zij gaan rennend naar school. (nog bezig/onvoltooid)

Slide 13 - Slide

Het voltooid deelwoord (vd) geeft vaak aan dat een handeling is afgerond (= voltooid). Het voltooid deelwoord maakt meestal deel uit van het gezegde. Er staat dan altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden:

Slide 14 - Slide

Voltooid deelwoord (vd)
  • Sterke werkwoorden: klank verandert > winnen - gewonnen
  • Zwakke werkwoorden (stappenplan)                                                   
  • 1. hele werkwoord                                                                                           
       2. - en  
       3. Langer maken (fiets -> fietste -> gefiets / delen -> deelde ->              
        gedeeld)
         of ezelbruggetje; staat de laatste letter van de stam in  
        Ja     > t       (werken - gewerkt)
        Nee > d      (geloven - geloofd)

't (e)x f(o)ksch(aa)p/
't (e)x-k(o)fsch(i)p? 

Slide 15 - Slide

Het onvoltooid deelwoord (od) geeft aan dat een handeling aan de gang is (= onvoltooid).

Juichend kwam de winnaar over de finish.
– Het kleine meisje zat huilend op de stoep.

Slide 16 - Slide

Onvoltooid deelwoord (od)
  • Regel: infinitief (hele ww) + d
  • huilen > huilend
  • lachen > lachend

  • De kleuters gingen huppelend naar huis toe.

Slide 17 - Slide

Zelf oefenen
Cursus 7 - Spelling § 8 persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden en Spelling §10 voltooide en onvoltooide deelwoorden
Wat: Maak § 10 opdr. 2  (blz. 258)
Hoe:  Zelfstandig in je schrift
Hulp: Theorie uit je boek, docent.
Tijd: 7,5 min.
Uitkomst: Geoefend met voltooide en onvoltooide deelwoorden en het deelwoord als bijvoegelijk naamwoord
Klaar?
Lees alvast het groene stuk op p. 259, daarna leesboek of ander huiswerk
timer
7:50

Slide 18 - Slide

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord (bn van vd)
Van het voltooid deelwoord en onvoltooid deelwoord wordt soms ook een bijvoeglijk naamwoord gemaakt.

De verloren sleutel werd eindelijk gevonden.
Het wandelende meisje.

Slide 19 - Slide

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord (bn van vd)
Een voltooid deelwoord dat wordt gebruikt als bn schrijf je zo kort mogelijk!     >  het gelande vliegtuig, de verbrede straat
  • Uitzondering 1: wanneer je uitspraakproblemen krijgt (de omgespitte tuin, het geredde hondje).
  • Uitzondering 2: eindigt het vd op -en? Dan eindigt het bijvoeglijk naamwoord ook op -en (de vaas is gebroken (vd) > de gebroken (bn) vaas).

Slide 20 - Slide

Bijvoeglijk gebruikt onvoltooid deelwoord (bn van od)
  • Als je van een od een bijvoeglijk naamwoord maakt, dan plak je een -e achter  het onvoltooide deelwoord.

  • huilend > huilende
  • De huilende kinderen kregen een snoepje van hun moeder.

Slide 21 - Slide

Zelf oefenen
Cursus 7 - Spelling § 8 persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden en Spelling §10 voltooide en onvoltooide deelwoorden
Wat: Maak § 10 opdr. 3  (blz. 259)
Hoe:  Zelfstandig in je schrift
Hulp: Theorie uit je boek, docent.
Tijd: 10 min.
Uitkomst: Geoefend met voltooide en onvoltooide deelwoorden en het deelwoord als bijvoegelijk naamwoord
Klaar?
Lezen in je leesboek of ander huiswerk
timer
7:50

Slide 22 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet wat sterke en zwakke werkwoorden zijn
Ja/nee?

  • Je kan de persoonsvorm van zwakke werkwoorden  in de verleden tijd spellen
Ja/nee?

Slide 23 - Slide

Rustig je spullen opruimen en blijven zitten tot de bel gaat.


Fijne dag!

Slide 24 - Slide