Les 33 (infinitivi aci)

Infinitivi in de a.c.i. 
1 / 41
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Infinitivi in de a.c.i. 

Slide 1 - Slide

Programma deze les
  • T32 bespreken
  • Opdr. 55 (HB blz. 85)
  • A.c.i. kennis opfrissen
  • Uitleg verschillende infinitivi (HB blz. 146)
  • Korte check
  • Aan de slag met M. 19 en 21 (HB blz. 147)
  • Aan de slag met het huiswerk voor volgende week

Slide 2 - Slide

T32
alinea 3

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 6 - Slide

A.c.i. staat voor accusativus cum infinitivo.
Hoe vertaal je een a.c.i.?
A
met een als-zin
B
met een dat-zin
C
met een opdat-zin
D
met een zoals-zin

Slide 7 - Quiz

Een a.c.i. ...
A
begint met een acc en eindigt met een pv
B
begint met een nom en eindigt met een pv
C
begint met een acc en eindigt met een inf
D
begint met een nom en eindigt met een inf

Slide 8 - Quiz

De subjectsaccusativus =
A
de acc die het ow in de dat-zin wordt
B
de acc die het lv in de dat-zin wordt
C
het onderwerp van de pv
D
het lv van de pv

Slide 9 - Quiz

De objectsaccusativus =
A
de acc die het ow in de dat-zin wordt
B
de acc die het lv in de dat-zin wordt
C
het onderwerp van de pv
D
het lv van de pv

Slide 10 - Quiz

Wat is de a.c.i. in deze zin:
audivi patrem te punire.
A
audivi t/m punire
B
audivi t/m te
C
patrem t/m punire
D
te t/m punire

Slide 11 - Quiz

Vertaal deze zin:
Audivi patrem te punire.

Slide 12 - Open question

Wat is de subjectsaccusativus in deze zin:
Audivi patrem te punire.
A
audivi
B
patrem
C
te
D
punire

Slide 13 - Quiz

Wat is de a.c.i. in deze zin:
Volebam patrem fabulam naravisse.
A
volebam t/m naravisse
B
patrem t/m naravisse
C
fabulam t/m naravisse
D
volebam t/m fabulam

Slide 14 - Quiz

Vertaal de zin:
Volebam patrem fabulam naravisse.

Slide 15 - Open question

Wat is de objectsaccusativus in deze zin:
Volebam patrem fabulam naravisse.
A
volebam
B
patrem
C
fabulam
D
naravisse

Slide 16 - Quiz

infinitivus praesens
infinitivus
perfectum
-re
-isse
gelijktijdig
voortijdig
ik zeg dat ik loop
ik zeg dat ik heb gelopen
ik zei dat ik liep
ik zei dat ik had gelopen

Slide 17 - Drag question

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide


Even oefenen!

Slide 30 - Slide

prs A
prs P
pf A
pf P
fut A
diciturus esse
punivisse
vocatus esse
terreri
relatae esse
portare
necaturi esse
vinci

Slide 31 - Drag question

Necesse est nos domi manere.
Het is nodig dat wij thuis ...
A
blijven
B
bleven
C
zijn gebleven
D
waren gebleven

Slide 32 - Quiz

Medicus dicit Caesarem mortuum esse.
De arts zegt dat Caesar ...
A
sterft
B
stierf
C
is gestorven
D
was gestorven

Slide 33 - Quiz

Puto vos semper bene laboraturos esse.
Ik denk dat jullie altijd goed ...

A
werken
B
hebben gewerkt
C
zijn gewerkt
D
zullen werken

Slide 34 - Quiz

Audivi vos desperavisse.
Ik hoorde dat jullie je ...
A
vergissen
B
vergisten
C
hebben vergist
D
hadden vergist

Slide 35 - Quiz

Auxilium a deis dari Romani sperabant.
De Romeinen hoopten dat er door de goden hulp ...
A
wordt gegeven
B
werd gegeven
C
is gegeven
D
was gegeven

Slide 36 - Quiz

Aan de slag!
  • Maak M. XXIII +  M. XXIV + M. XXV no. 1-6 (HB 171-172) => kijken we over 30 min na! 
  • Lees TB blz. 114 en maak opdr. 56-58 + 68 (HB 86, 90)
  • Vertaal T33 -> let goed op de aci's!

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide