Deutsch Thema: Unterwegs Les: Wortschatz

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Deutsch

Thema: Unterwegs

Unterrichtsstunde 1 - Wortschatz

die Lernziele 

• Ich kenne ausreichend Wortschatz zum Thema "Unterwegs";
• Ich kann den Wortschatz aktiv benutzen.

Ben jij wel eens door Duitsland gereisd?

Ja, heel vaak.

Ja, soms

Nee, eigenlijk nooit.

Ben jij wel eens met het openbaar vervoer gereisd in Duitsland?

Ja, heel vaak.

Ja, soms

Nee, eigenlijk nooit.

Quizfragen! Was bedeuten die Verkehrsschilder?

1. gratis parkeren
2. betaald parkeren

1. fietsstraat
2. fietsverkeer in twee richtingen
3. fiets- en motorstraat

1. verkeer in twee richtingen
2. eenrichtingsstraat
3. fiets- en motorstraat

1. uitvaart
2. snelweguitrit
3. een plaats in Duitsland

1. omleiding
2. binnendoor weg
3. misleiding

1. pas op, spelende kinderen
2. woonerf
3. hulp bij overstekende kinderen

1. pas op, bouwplaats
2. verboden in te rijden

1. goed sturen
2. stoplicht
3. file
4. station

einsteigen - eingestiegen

aussteigen - ausgestiegen

umsteigen - umgestiegen

abfahren - abgefahren

ankommen - angekommen

nach links

nach rechts

geradeaus

der Unfall

die U-Bahn

das Verkehrsschild

der Kreisverkehr

die Ampel

öffentliche Verkehrsmittel

mit dem Bus

mit dem Flugzeug

mit der U-Bahn

mit dem Zug

mit der Straßenbahn

Tekst

der Scooter

der Lastkraftwagen

das Fahrrad

der Wagen/das Auto

der Bus

die Lernziele checken 

• Ich kenne ausreichend Wortschatz zum Thema "Unterwegs";
• Ich kann den Wortschatz aktiv benutzen.