Klas H3 week 7 les 1

                    Lesdoelen (buts) 


Je leert woorden die te maken hebben met eten en drinken en iets bestellen in een restaurant
Luisteren - Opschrijven - Leren
Geluidsniveau: STIL
Wat ga je doen?
Ga in het digitale lesmateriaal naar  Naslag - Arrêt Chapitre 5
Voca & Phrases-clés B
Frans-Nederlands
* Luister naar de uitspraak
* Noteer de woorden/zinnen F-N in je schrift 
* Oefen in blokjes van 5
* Zet een * voor woorden/zinnen die je nog niet kent en herhaal deze

1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

                    Lesdoelen (buts) 


Je leert woorden die te maken hebben met eten en drinken en iets bestellen in een restaurant
Luisteren - Opschrijven - Leren
Geluidsniveau: STIL
Wat ga je doen?
Ga in het digitale lesmateriaal naar  Naslag - Arrêt Chapitre 5
Voca & Phrases-clés B
Frans-Nederlands
* Luister naar de uitspraak
* Noteer de woorden/zinnen F-N in je schrift 
* Oefen in blokjes van 5
* Zet een * voor woorden/zinnen die je nog niet kent en herhaal deze

Slide 1 - Slide

Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les:
- Ken ik de uitspraakregels voor de q g en s
- Kan ik vertellen over wat ik dit weekend gedaan heb
- Heb ik een kijk- en luisteropdracht gedaan




Doe de LessonUp in eigen tempo/zelfstandig

Slide 2 - Slide

Uitspraak: q, g et s

Slide 3 - Slide

na de q schrijf je in het Frans altijd een u maar die hoor je niet
luister naar het geluidsfragment
uitspraak quand, qu’est-ce que en depuis que

Slide 4 - Slide

hoe zou jij deze woorden uitspreken
1: parce que
2: presque
3: jusqu’ à

Slide 5 - Slide

de uitspraak van de g
de Franse g klinkt niet als de Nederlandse g
végétarien
manger 
de Franse g

Slide 6 - Slide

En voor alle andere letters dan i, e of y?
voor alle andere letters spreek je de g uit zoals in het woord goal
les legumes [leeguum]
regarder [regaardee]
goût [ goe]

probeer zelf
grâce à
la gorge


als de g niet gevolgd wordt door een i, e of y

Slide 7 - Slide

le son s

Slide 8 - Slide

de s spreek je meestal niet uit in het Frans

Luister maar naar de woorden
tu es
jamais
tu prends

nu jij
je suis
des médicaments
tu as
de s hoor je niet

Slide 9 - Slide

Nog een paar voca woorden 
- le dos
- le corps
- sans
- les doigts
- le bras
- le temps

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

wanneer de s gevolgd wordt door een klinker of een stomme h spreek je de s uit als een z
pas encore
nous avons
les animaux
de s als z

Slide 12 - Slide

Hoe maak je de passé composé?
A
avoir + voltooid deelw.
B
être + voltooid deelw.
C
avoir of être + voltooid deelw.
D
avoir en être + voltooid deelw.

Slide 13 - Quiz

wij hebben gegeten
A
nous avons mangé
B
on a mangé
C
nous sommes mangé
D
on est mangé

Slide 14 - Quiz

Kijk- en luisterfragment
Je gaat kijken en luisteren naar een fragment en hierover vragen beantwoorden

Slide 15 - Slide

5

Slide 16 - Video

Départ

  1. Après ce cours tu sais:
  • parler de ton week-end dernier


Slide 17 - Slide

Praten over je weekend

  • Bekijk het schema
  • In de p.c. voor de acties
    --> J'ai mangé 
  • In de imp hoe het was
    --> c'était bon

Slide 18 - Slide

Hoe zeg je:
"Afgelopen weekend heb ik pizza gegeten. "

Slide 19 - Open question

Vertel nog 2 dingen die je in het weekend gedaan hebt

Slide 20 - Open question

Klaar? Ga zelfstandig aan de slag met de weektaak

In stilte werken zolang de timer loopt.

Slide 21 - Slide

Leer/les-doelen behaald?
Zo niet, noteer in TTS Planagenda

Slide 22 - Slide

à la prochaine!
;

                              
                              les déchets dans la poubelle
                              

                              restez à ta place jusqu'à 59/29
Samen zorgen we voor een fijne werkplek in het lokaal!

Slide 23 - Slide

00:10
Wat doet Alice 's ochtends
A
tv kijken,met haar zus , broodje
B
radio luisteren, met broer, eitje
C
tekenfilm, met broertje, ontbijtgranen
D
boek lezen, alleen, koffie

Slide 24 - Quiz

00:20
Wat doet ze daarna (tijd, actie, wie)

Slide 25 - Open question

00:33
Wat zijn 'tâches ménagères'?

Slide 26 - Open question

00:51
Hoe laat gaat ze naar haar grootouders?
A
5 uur 's middags
B
half 6 's avonds
C
7 uur 's avonds
D
half 8 's avonds

Slide 27 - Quiz

01:06
Noem één ding dat ze bij haar grootouders doet

Slide 28 - Open question