Klas A3 week 6 les 1

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Bienvenu(e)s!

Lesdoelen (buts)

Je gaat nieuwe Franse woorden leren die te maken hebben met mensen en activiteiten beschrijven

Wat ga je doen?

Ga naar Naslag Chapitre 1

7. Vocabulaire B

Schrijf in jouw vocabulaireschrift/map 

met een vouw in het midden

links: Frans

rechts: Nederlands

de woorden/zinnen van voca B op

Klaar? Bedek de Nederlandse vertaling en kijk welke zinnen je al kent. Werk met * en potlood

Bonjour et 

bienvenue!

Lesdoelen/buts

Aan het eind van de les:

- Ken ik de uitspraakregels voor de q g en s

- Kan ik vertellen over wat ik dit weekend gedaan heb

- Heb ik een kijk- en luisteropdracht gedaan

Uitspraak: q, g et s

na de q schrijf je in het Frans altijd een u maar die hoor je niet

luister naar het geluidsfragment en zeg na

uitspraak quand, qu’est-ce que en depuis que

hoe zou jij deze woorden uitspreken

eerst uitspreken dan luisteren en nazeggen.

1: parce que

2: presque

3: jusqu’ à

de uitspraak van de g

de Franse g klinkt niet als de Nederlandse g

végétarien

manger 

de Franse g

En voor alle andere letters dan i, e of y?

voor alle andere letters spreek je de g uit zoals in het woord goal

les legumes [leeguum]

regarder [regaardee]

goût [ goe]

probeer zelf

grâce à

la gorge

als de g niet gevolgd wordt door een i, e of y

le son s

de s spreek je meestal niet uit in het Frans

Luister maar naar de woorden

# 

tu es

jamais

tu prends

nu jij

je suis

des médicaments

tu as

de s hoor je niet

Nog een paar voca woorden 

- le dos

- le corps

- sans

- les doigts

- le bras

- le temps

wanneer de s gevolgd wordt door een klinker of een stomme h spreek je de s uit als een z

pas encore

nous avons

les animaux

de s als z

Départ

1. Après ce cours tu sais:

• parler de ton week-end dernier

Hoe maak je de passé composé?

1. avoir + voltooid deelw.
2. être + voltooid deelw.
3. avoir of être + voltooid deelw.
4. avoir en être + voltooid deelw.

wij hebben gegeten

1. nous avons mangé
2. on a mangé
3. nous sommes mangé
4. on est mangé

Hoe zeg je:
"Afgelopen weekend heb ik pizza gegeten. "

Praten over je weekend

• Vertel over meerdere dagen
• wanneer, waar, wat, wie, ...
• In de p.c. voor de acties
  --> J'ai mangé 
• In de imp hoe het was
  --> c'était bon

Hebben	Avoir
Zijn	Être
Gaan	Aller
Maken / doen	Faire
Praten	Parler
Verliezen	Perdre

allé(e)(s)

été

parlé

perdu

eu

Fait

Praten over je weekend

Traduis les phrases en français :

1. Afgelopen zaterdag, rond 12 uur ‘s middags, ben ik naar mijn grootouders gegaan.

2. We hebben een taart gemaakt en het was geweldig.

www.verbuga.eu

Presque la fin du cours!

1. Hoe zeg je: De les/het was leuk!

2. Hoe zeg je: ik heb mijn huiswerk gemaakt.

3. Qu'est-ce que tu as appris?

4. Qu'est-ce que tu ne comprends pas encore?

...MAINTENANT LES PRÉSENTATIONS

Présentations

• Les 2 suivants restent dans le cours pour se présenter….. 
• Sujet: …..je parle de mon weekend
• Les autres: écoutez! Et raconte se que tu as entendu. Donnez un tip et un top.

00:10

Wat doet Alice 's ochtends

1. tv kijken,met haar zus , broodje
2. radio luisteren, met broer, eitje
3. tekenfilm, met broertje, ontbijtgranen
4. boek lezen, alleen, koffie

00:20

Wat doet ze daarna (tijd, actie, wie)

00:33

Wat zijn 'tâches ménagères'?

00:51

Hoe laat gaat ze naar haar grootouders?

1. 5 uur 's middags
2. half 6 's avonds
3. 7 uur 's avonds
4. half 8 's avonds

01:06

Noem één ding dat ze bij haar grootouders doet