1. Weten dat een eeuw 100 jaar duurt.
2. Een jaartal situeren in de juiste eeuw op de eeuwenband.
3. Aangeven met welk jaartal een eeuw begint en eindigt.
4. De namen van de historische periodes kennen: prehistorie/oudheid, middeleeuwen, nieuwe tijden, onze tijd.
5. De begin- en/of eindjaartallen van de historische periodes kennen.