This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Voeding en vertering
Slide 1 - Slide
Voeding en vertering
2.1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen 2.2 Het verteringsstelsel 2.3 De organen voor vertering 2.4 Gezonde voeding 2.5 Voedselbederf 2.6 Voeding/vertering bij zoogdieren
2.7 Nadenken over eten
2.8 Productinformatie
Slide 2 - Slide
Programma
Leerdoelen
De organen voor vertering
Afsluiting
opdrachten maken
Slide 3 - Slide
Leerdoelen 2.3
Je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen
Je kunt de verteringssappen noemen met hun functies
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Waar wordt je voedsel verteerd?
Mondholte: speeksel (met water en slijm-> voor inslikken)
Maag: maagsap
12 vingerige darm: alvleessap
Dunne darm: darmsap
(zetmeel)
(zetmeel)
Slide 6 - Slide
Maag
Tijdelijke opslagplaats voor voedsel
Je maag maakt maagsap (water, enzymen en zoutzuur)
De enzymen verteren eiwitten
Het zoutzuur doodt bacteriën
Maagportier: laat kleine beetjes voedsel door naar de twaalfvingerige darm
Slide 7 - Slide
Twaalfvingerige darm
Hier komt alvleessap uit de alvleesklier in --> vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten.
Ook komt hier gal in --> emulgeertvetten (maakt ze klein)
Gal wordt gemaakt in de lever en opgeslagen in de galblaas. Gal is GEEN verteringssap!
Slide 8 - Slide
Waar komen de voedingsstoffen in het bloed?
In de dunne darm zijn de voedingsstoffen klein genoeg om in het bloed te worden opgenomen.
De dunne darmwand is erg dun en bevat
veel haarvaten. De voedingsstoffen kunnen gemakkelijk door de wand heen.
Dunne darmsappen verteren koolhydraten
en eiwitten.
Slide 9 - Slide
Dunne darm
Door de darmplooien met darmvlokken is het oppervlakte van de dunne darmwand erg groot.
De voedingsstoffen gaan via de darmvlokken in het bloed.
Slide 10 - Slide
Dikke darm
Bacteriën die een enzym produceren breken een deel van de onverteerde stoffen (cellulose) af -> stinkt.
In de dikke darm wordt water in het bloed opgenomen --> ingedikte onverteerde voedselresten over --> endeldarm --> daarna anus = kringspier --> ontlasting (poepen)
De blindedarm is een 'blind' eindigende zak van de dikke darm. Uitstulping aan de onderkant is het wormvormig aanhangsel/appendix.
Slide 11 - Slide
Leerdoelen 2.3
Je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen
Je kunt de verteringssappen noemen met hun functies
Slide 12 - Slide
Wat is de goede volgorde van je spijsverteringsorganen?