TL1 NE Grammatica met uitleg H1-6

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat is in deze zin de pv?
Mijn moeder heeft ons gisteren opgehaald van school.
A
heeft
B
heeft opgehaald
C
mijn moeder
D
van school

Slide 3 - Quiz

Wat is in deze zin de pv?
Morgen wil ik graag mijn oma bezoeken.

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Wat is het wg in deze zin?
De docenten hebben de hele dag met elkaar vergaderd.
A
hebben
B
hebben vergaderd
C
de docenten
D
met elkaar

Slide 6 - Quiz

Wat is het wg in deze zin?
Ik heb gisteravond mijn kleine broertje voorgelezen.

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Wat is het ow in deze zin?
Op woensdagmiddag speel ik altijd met mijn buurmeisje.
A
op woensdagmiddag
B
ik
C
mijn buurmeisje
D
altijd

Slide 9 - Quiz

Wat is het ow in deze zin?
Mijn buurmeisje vindt het leuk om met mij te spelen.

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Wat is het lv in deze zin?
Ik heb per ongeluk mijn mobiel in de wc laten vallen.
A
ik
B
heb
C
heb laten vallen
D
mijn mobiel

Slide 12 - Quiz

Wat is het lv in deze zin?
Ik heb een nieuw hoesje voor mijn telefoon gekocht.

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Wat is het mv in deze zin?
Ik heb mijn oma een bosje bloemen gebracht.
A
ik
B
heb gebracht
C
mijn oma
D
een bosje bloemen

Slide 15 - Quiz

Wat is het mv in deze zin?
De huisarts schreef haar een vies drankje voor.

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Wat is de bwb in deze zin?
Door de dikke mist ontstond er een lange file.
A
door de dikke mist
B
een lange file
C
ontstond
D
ontstond er een lange file

Slide 18 - Quiz

Wat is de bwb in deze zin?
Op de rommelmarkt kun je de leukste dingen kopen.

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

Zet strepen tussen de zinsdelen en benoem de zinsdelen:

Door het slechte weer werd de wedstrijd op het laatste moment afgelast.

Slide 21 - Open question

Zet strepen tussen de zinsdelen en benoem de zinsdelen:

Bij Schiphol hoor je steeds vaker het geluid van opstijgende vliegtuigen.

Slide 22 - Open question

Zet strepen tussen de zinsdelen en benoem de zinsdelen:

Door de Corona crisis kan de docent de leerlingen aan het eind van de les geen hand geven.

Slide 23 - Open question