Breuken en procenten les 3 en 4, 03-12-2021

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

Planning voor de les:

4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.

5 minuten: voorkennis testen

1 minuut: leerdoelen en huiswerk

15 minuten: uitleg 

35 minuten: aan het werk!

2/5 is ______%?

1. 10
2. 20
3. 25
4. 40

0,2 = __/__?

1. 1/5
2. 2/5
3. 2/10
4. 2/100

3/20 = 0,____?

1. 0,3
2. 0,03
3. 0,60
4. 0,15

Hoe schrijf je 15% als decimaal?

1. 0,15
2. 1,5
3. 0,015
4. 15

Hoe schrijf je 75% als breuk?

1. 75/1000
2. 75/100
3. 3/40
4. 3/4

Hoe schrijf je 0,375 als breuk?

1. 1/12
2. 4/12
3. 3/8
4. 5/8

Leerdoelen:

1. Je kan met het verhoudingstabel rekenen.

HUISWERK: Lestoets van 3 en 4.

Een verhoudingstabel is een bijzondere tabel.

De bovenkant van de tabel heeft steeds te maken met de onderkant van de tabel. 

De bovenkant van de tabel x6 

dan ook !!!

de onderkant van de tabel x6

Rekenen met procenten

Geld in euro's	2.100
%	100

1. Ik noteer mijn gegevens. 

2. Wat is alles / het geheel (100%)?

3. Wat wil ik weten? Welk percentage?

4. Ik reken naar 1%.

Geld in euro's	2.100
%	100		3

1. Ik noteer mijn gegevens. 

2. Wat is alles / het geheel (100%)?

3. Wat wil ik weten? Welk percentage?

4. Ik reken naar 1%.

Wat ik boven doe, doe ik ook onder!

Geld in euro's	2.100
%	100	1	3

1. Ik noteer mijn gegevens. 

2. Wat is alles / het geheel (100%)?

3. Wat wil ik weten? Welk percentage?

4. Ik reken naar 1% (:100)           5.  x het percentage

:100

:100

Wat ik boven doe, doe ik ook onder!

Geld in euro's	2.100	21
%	100	1	3

1. Ik noteer mijn gegevens. 

2. Wat is alles / het geheel (100%)?

3. Wat wil ik weten? Welk percentage?

4. Ik reken naar 1% (:100)           5.  x het percentage

:100

:100

Wat ik boven doe, doe ik ook onder!

Geld in euro's	2.100	21	63
%	100	1	3

1. Ik noteer mijn gegevens. 

2. Wat is alles / het geheel (100%)?

3. Wat wil ik weten? Welk percentage?

4. Ik reken naar 1% (:100)           5.  x het percentage

:100

:100

x3

x3

Nog eens oefenen...

Geld in euro's
%	100	1

1. Ik noteer mijn gegevens. 

2. Wat is alles / het geheel (100%)?

3. Wat wil ik weten? Welk percentage?

4. Ik reken naar 1% (:100)          

5.  Ik doe het keer het % dat ik wil weten.

:100

:100

x ___

x ___

Amy spaart per maand € 7. Dat is 35% van haar zakgeld. Bereken
hoeveel zakgeld Amy per maand krijgt.

Uitwerking

                                                              : 35                         x 100

Bedrag	7 euro	0,2 euro	20 euro
Percentage	35%	1%	100%

x2

krat	1	2	6
bidons	8			56

Hoeveel bidons zijn dat?  

x3

x 2

16

48

x2

krat	1	2	6
bidons	8	4	48	56

Hoeveel kratten zijn dat?  

x2

x3

x3

x7

x7

7

8

x8

x8

Dit een verhoudingstabel?

1. waar
2. niet waar

Dit een verhoudingstabel?

2	6	20
5	9	50

1. waar
2. niet waar

Dit een verhoudingstabel?

2	6	8
5	15	20

1. waar
2. niet waar

Aan de slag!

Wat? Lestoets van les 3 en 4

Hoe? In de online leeromgeving

Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.

Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn

Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.

Klaar? Ga verder met een ander vak of ga verder met les 5