Les 02-10-2020, paragraaf 1.5

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Planning voor de les:

4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.

5 minuten: voorkennis testen

1 minuut: leerdoelen en huiswerk

20 minuten: uitleg 

25 minuten: aan het werk!

5 minuten: leerdoelen testen

Op welke leeftijd mag je wat doen? 

Leeftijd	Werkzaamheden
13 jaar
15 jaar	krantenwijk
		Werken in een fabriek

oppassen

18 jaar 

auto's wassen

vakkenvullen

werken in de horeca 

Mag je als je 13 jaar bent werken in een fabriek?

1. Ja, dat mag
2. Nee, dat mag niet

Valerie werkt in een boekenwinkel.
Wat is Valerie in deze situatie?

1. Werkgever
2. Werknemer

Tom is 18 jaar en werkt in de horeca Wat voor soort loon krijgt hij?

1. Minimumloon
2. Zakgeld
3. Fooi
4. Minimumjeugdloon

Leerdoelen:

1. Ik kan verschillende redenen noemen om te sparen.   

2. Ik kan uitleggen wat rente is.

3. Ik kan de rente berekenen.

HUISWERK: Paragraaf 1.5

Spaar jij ergens voor?

€110 

Ik krijg 20 euro zakgeld per maand. Hoeveel maanden moet ik sparen?

€110 

Ik krijg 20 euro zakgeld per maand. Hoeveel maanden moet ik sparen?

prijs : maandbedrag = aantal maanden 

€180

Ik wil over 5 maanden Airpods kopen. Hoeveel moet ik elke maand sparen?

€180

Ik wil over 5 maanden Airpods kopen. Hoeveel moet ik elke maand sparen?

prijs : aantal maanden = bedrag per maand 

Bij welke bank zit jij?

Waarom zou je geld op de bank zetten?

Interest/rente

• Je krijgt geld (rente in %)
• De bank 'bewaart' jouw geld. 
• De bank mag jouw geld uitlenen aan andere klanten.
• % 

Pak je rekenmachine!

Rekenen met procenten

Geld in euro's	2.100
%	100

1. Ik noteer mijn gegevens. 

2. Wat is alles / het geheel (100%)?

3. Wat wil ik weten? Welk percentage?

4. Ik reken naar 1%.

Geld in euro's	2.100
%	100		3

1. Ik noteer mijn gegevens. 

2. Wat is alles / het geheel (100%)?

3. Wat wil ik weten? Welk percentage?

4. Ik reken naar 1%.

Wat ik boven doe, doe ik ook onder!

Geld in euro's	2.100
%	100	1	3

1. Ik noteer mijn gegevens. 

2. Wat is alles / het geheel (100%)?

3. Wat wil ik weten? Welk percentage?

4. Ik reken naar 1% (:100)           5.  x het percentage

:100

:100

Wat ik boven doe, doe ik ook onder!

Geld in euro's	2.100	21
%	100	1	3

1. Ik noteer mijn gegevens. 

2. Wat is alles / het geheel (100%)?

3. Wat wil ik weten? Welk percentage?

4. Ik reken naar 1% (:100)           5.  x het percentage

:100

:100

Wat ik boven doe, doe ik ook onder!

Geld in euro's	2.100	21	63
%	100	1	3

1. Ik noteer mijn gegevens. 

2. Wat is alles / het geheel (100%)?

3. Wat wil ik weten? Welk percentage?

4. Ik reken naar 1% (:100)           5.  x het percentage

:100

:100

x3

x3

Nog eens oefenen...

Geld in euro's
%	100	1

1. Ik noteer mijn gegevens. 

2. Wat is alles / het geheel (100%)?

3. Wat wil ik weten? Welk percentage?

4. Ik reken naar 1% (:100)          

5.  Ik doe het keer het % dat ik wil weten.

:100

:100

x ___

x ___

Aan de slag!

Wat? Opdrachten van paragraaf 1.5

Hoe? In de online leeromgeving

Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.

Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn

Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.

Klaar? Ga verder met een ander vak of ga verder in paragraaf 1.6

Pietje heeft €500,- gespaard. Hij krijgt 2% rente per jaar. Hoeveel rente krijgt hij in jaar 1?

1. €500 : 2 x 100 = €2.500
2. €500 : 100 x 2 = €10
3. 2 : €500 x 100 = €0,40
4. Ik heb werkelijk geen idee

wat is de juiste berekening om het rentebedrag uit te rekenen?

1. Bedrag : percentage x 100
2. Percentage : 100 x bedrag
3. Bedrag : 100 x percentage
4. 100 : percentage x bedrag