intro ch3 + bron A

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Programme

Wat hebben we vorige les gedaan?

Doel van vandaag:

Introduction chapitre 3

chapitre 1 : vertellen over je vakantie

chapitre 2 : vertellen over jezelf 

Chapitre 3 : ?

page 94 95 

Chapitre 1 : vertellen over je vakantie
Chapitre 2 : vertellen over jezelf
Chapitre 3 : ? page 94 95

Noem een aantal woorden die met koepen te maken hebben in het Frans

Regarder un film

(Grandes Lignes hoofdstuk 3 introduction)

Welke dingen zijn hetzelfde in Nederland en Frankrijk?

Au travail

faire exercices 2&3 pages 96 & 97

Devoirs

Mercredi 11 janvier:

apprendre vocabulaire A page 128

Jeudi 12 janvier:

herhalen vocabulaire A page 128

BONJOUR!!!

Partie 1: on fait les boutiques 

A. Ecouter : leerdoelen: 

Aan het eind van deze paragraaf kun je een gesprek over winkelen begrijpen, ken je woorden die te maken hebben met winkelen en weet je hoe je kunt leren aan de hand van ezelsbruggetjes.

qu'est-ce que tu aimes faire après l'école?

1. ranger ta chambre
2. regarder un film
3. discuter avec tes amis
4. dormir

Prenez vos livre à la page 99

1. Qui est Liam?
2. Évan veut acheter un short de bain. Pourquoi?
3. évan et Liam vont dans quel magasin?

Oups pauvre Évan!

Liam kiest een zwembroek voor zijn broer en..... 

Oups, pauvre Évan (la suite)

1. Évan vindt hem leuk
2. Hij gaat hem zelf passen
3. Hij is helaas te klein

Liam en zijn broer kopen uiteindelijk.....

1. allebei een nieuwe zwembroek
2. een zwembroek voor Évan
3. een zwembroek voor Liam

Évan komt tot de ontdekking dat hij .....

1. de verkeerde zwembroek bij zich heeft
2. zijn oude zwembroek bij zich heeft
3. zijn zwembroek is vergeten

Évan en Matéo reageren....

1. beiden in paniek
2. met grapjes
3. verschillend

Ik kan een Franse tekst over winkelen
heel goed/ goed/ redelijk/ niet verstaan

1. heel goed
2. goed
3. redelijk
4. niet

Maak duo's van de volgende woorden:

prendre

petit

les magasins

beau

le short de bain

moche

La piscine

grand

Le centre commercial

acheter

waarom?

A: Je voudrais acheter un nouveau jean.

D'accord! On y va!

Pas mal. 

Tu veux l'acheter?

Tu fais quelle taille?

Du M

On va en ville ce weekend?

Oui, il est beau

Comment tu trouves le jean bleu?

A: Frans ← → Nederlands

- On va en ville, ce weekend? : Gaan we dit weekend naar de stad?

- Oui, je voudrais acheter un nouveau jean:  Ja, ik wil een nieuwe spijkerbroek kopen.

Comment tu trouves ce jean bleu? : Hoe vind je deze blauwe spijkerbroek?

Pas mal :  Niet slecht. / Leuk.

Tu fais quelle taille? Welke maat heb je?

Du M:        M.

les devoirs 

-  6b p100 maken

- Zoek zelf een ezelsbruggetje voor vocabulaire: 

~~bv:  belle et la bête 

TUYAU:      Ezelsbruggetjes

Een ezelsbruggetje is een rijmpje of een handigheidje om iets te onthouden. Meestal heeft het te maken met de klank, de vorm of de schrijfwijze van een woord.

Om het aantal ff-en en ss-en te onthouden in het woord professeur, kun je bijvoorbeeld het volgende ezelsbruggetje gebruiken: de leraar = le professeur … want de leraar heeft één fiets (dus 1 f) en twee sokken (dus een dubbele s)

SectionB: leerdoel

Aan het eind van deze paragraaf kun je een tekst over sneakers begrijpen, ken je woorden die te maken hebben met kleding en weet je hoe teksten worden opgebouwd.

welke Franse woorden ken ik die met winkelen te maken hebben