Die boom (Naar: Leo Vroman)
Er groeit nog in ons Paradijs
een vreselijke boom.
Zijn stam is grauw, zijn bladgroen grijs:
de boom der kennis van het atoom.
Zijn loverwolk van stof en gas
verduistert onze lucht.
Wij allen ademen de vrucht
van dit verdoemd gewas.
O hadden wij geweten wat
er binnen onze schedel zat
men kroop te elfder stonde
terug over dit levenspad
naar toen de slang nog poten had
en bijbels niet bestonden.