12/ 12 4H praten over poëzie les 2

Praten over Proza
Introductieles
Praten over poëzie

(+ motivatiebrief)
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Praten over Proza
Introductieles
Praten over poëzie

(+ motivatiebrief)

Slide 1 - Slide

Planning
  • Lesdoel
  • Lezen doen we voor deze keer in deze LessonUp
  • Terugblik
  • Poëzie bekijken
  • Zelfstandig en in stilte aan het werk (geen instructie, maar zelf lezen in de lesstof)
  • Instructie - zelfstandig in stilte werken 
  • Afsluiten (reflectie en feedback)

Slide 2 - Slide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:

  • kun je verschillende aspecten van poëzie benoemen;
  • heb je geoefend met  interpreteren en begrijpen van poëzie.

Blauw = kennen = kennis = leren
Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Poëzie
Proza
gedichten
versjes
rijm
spelen met taal
verhalen
stripboek
zinnen lopen door tot het einde van de bladzijde
meer aandacht voor het verhaal dan voor hóé het geschreven is

Slide 5 - Drag question

Proza en Poëzie

- Proza is de verzamelnaam voor kunstwerken die niet in dichtvorm geschreven zijn. 
     - voorbeeld: romans

- Poëzie is de verzamelnaam voor de dichtkunst
     - voorbeelden: gedichten en songteksten
- Kán rijmen, maar dat hoeft niet 
- Vorm: klank en rijm

Slide 6 - Slide

Wat zijn neologismen?
A
Bijvoeglijke naamwoorden
B
Ouderwetse woorden
C
Klanknabootsingen
D
Eigen bedachte (, nieuwe) woorden

Slide 7 - Quiz

Neologismen
= een woord dat nieuw is of nieuw gevormd is.

Onder neologismen worden niet alleen nieuwgevormde woorden verstaan, maar ook al bestaande woorden met een nieuwe betekenis en nieuwe leenwoorden. 

Veel neologismen zijn minder nieuw dan ze lijken, omdat meestal twee al bestaande woorden worden samengevoegd in een nieuwe samenstelling, bijvoorbeeld bomdatabank, fietssnelweg en hangoudere. 

Ook zijn er veel nieuwe samenstellingen waarin bestaande woorden verkort zijn, zoals in alcomobolist ‘automobilist die onder invloed van alcohol rijdt’, bionade ‘biologische limonade’ en romkom ‘romantische komedie’.

Slide 8 - Slide

Pseudoniem
A
De schrijver gebruikt een schuilnaam
B
De schrijver heeft meer dan twee boeken uitgebracht
C
De schrijver vertaalt zijn boek
D
De schrijver schrijft een inleiding

Slide 9 - Quiz

Pseudoniem
= naam waaronder een auteur of kunstenaar (of een schrijverscollectief) zijn werk openbaar maakt en dus niet zijn echte naam gebruikt.


Voorbeeld:
Eduard Douwes Dekker
pseudoniem Multatuli (= Latijn voor 'ik heb veel (leed) gedragen')

'Ik ben makelaar in koffi, en woon op de Lauriergracht, N° 37.'
Zo luidt de beroemde eerste zin van de in 1860 verschenen
roman van Multatuli, die door de jaren heen veelvuldig werd 
herdrukt en die in meer dan 140 talen werd vertaald.

Slide 10 - Slide

Nieuwe lesstof
Maak aantekeningen, want de LessonUp wordt niet gedeeld.
1 Schrijf de datum en het vak op.
2. Schrijf hoofdstuk en het onderwerp.
3. Schrijf geen hele zinnen, maar gebruik steekwoorden en gebruik (voor jou herkenbare)afkortingen. 
Het hoeft nog niet netjes, zolang het voor jou maar leesbaar is.
--> de docent gaat door in het tempo van de les, dus toch veel schrijven, betekent halve informatie!
4. Onderstreep belangrijke woorden.
5. Verbanden geef je snel aan met pijlen -->
6. Getallen in cijfers, niet in letters.
7. Werk de aantekeningen dezelfde dag thuis uit!

Slide 11 - Slide

Nieuwe lesstof

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Leestekst: Het Rijmschap
Bron: Onze Taal. Jaargang 52 (1983), auteurs: Ivo de Wijs - Drs. P 

Slide 14 - Slide

Het Rijmschap 1
Bron: Onze Taal. Jaargang 52 (1983), auteurs: Drs. P en Ivo de Wijs 

Jarenlang beleestekende ik teksten en versjes zoals ik het in boeken had gezien: punten, puntkomma's, komma's etc. achter alle regels - behalve in geval van enjambement, wat me echter nooit erg heeft gelegen. Of die schrijfwijze nuttig was, vroeg ik me niet af: het hoorde zo. Punt uit, punt.
 
Toch ging het me niet gemakkelijk af. U kent allicht het verhaal over Oscar Wilde die desgevraagd vertelde hoe hij een dag had besteed: ‘Ik heb er de hele ochtend over gedaan om in een gedicht ergens een komma toe te voegen; vanmiddag haalde ik hem weer weg.’ Er kan veel tijd verstrijken terwijl je je afvraagt of een bepaalde regel moet eindigen met een punt, dubbele punt, puntkomma of gedachtenstreep.

Toen ik voor het eerst een getikte tekst van Ivo de Wijs zag, was ik iet of wat gechoqueerd; er stond nergens een leesteken aan het slot van regels, tenzij het voor goed begrip of terwille van een effect vereist was. Vraagteken, uitroepteken, dat soort dingen.
Bron: Onze Taal. Jaargang 52 (1983), auteurs: Ivo de Wijs - Drs. P 

Slide 15 - Slide

Het Rijmschap 2
Het leek bedenkelijk op moderne poëzie. Maar die indruk verdween bij het lezen. Het werd me toen duidelijk dat dit de juiste manier was - en ook, hoe het kwam dat ik bij versificatie (niet bij proza) zo'n moeizame omgang had met de leestekens. Althans die waarvan sprake is in alinea 1 en 2.
 
Nu besefte ik - het klinkt als een biecht bij Alcoholics Anonymous of het Leger des Heils - dat die leestekens daar niet horen, dat ze onnatuurlijk zijn. Sindsdien heb ik er geen enkele behoefte meer aan: ik gebruik ze niet, en ik zie ze ongaarne bij anderen staan.

Ze werken als porren in mijn zij of getrek aan mijn jas. Sommige mensen kunnen dat bij hun conversatie niet laten, en maken zich bij mij zeer onbemind. Een versregel is, hoop ik u de vorige keer aangepraat te hebben, een organisch geheel.

Slide 16 - Slide

Het Rijmschap 3
In proza is het heel vaak nodig om zulke tekstgedeelten onderling te scheiden. Met het voegwoord en bij voorbeeld, maar vooral met leestekens. Deze kunnen een pauze aangeven, of een onderlinge verhouding (dubbele punt); ze kunnen ook staan voor een vraag, waar of niet? Voor emotie! Of, gepeins... Oud nieuws allemaal, maar ik vertel het toch maar even.
           Versregels - echte, niet domweg typografische - volgen niet onmiddellijk op elkaar als platen in een disco. Ze verschijnen afzonderlijk, geprofileerd, stuk voor stuk, gevolgd door een zichtbare pauze (de afstand tussen de laatste letter en de rechterrand van de bladspiegel) die, na een goede tekst, geen leegte is maar een opgeroepen, bespeurbare zij het niet afgedrukte interpunctie. Of dat een komma, puntkomma of punt is, hangt van de woorden af - soms ook van des lezers interpretatie. En lang niet altijd valt uit te maken òf men een bepaald leesteken zou kunnen invullen.

Slide 17 - Slide

Het Rijmschap 4
De stilte tussen twee delen van een compositie is geen dode stilte, maar onhoorbare (en ook onspeelbare) muziek.
 
Mijn rantsoen voor dit nummer is op. Ontvangt u, dames en heren, Ivo de Wijs met een spontaan applausje!
 
H.H. Polzer
 
Hartelijk dank! Bijzonder vriendelijk van u! Waar heb ik het aan verdiend? En dan wilde ik nu graag beginnen met een versje:

 

Slide 18 - Slide

Het Rijmschap 5
Hartelijk dank! Bijzonder vriendelijk van u! Waar heb ik het aan verdiend? En dan wilde ik nu graag beginnen met een versje:

De kinderen zijn naar hun Bomma
Mijn vrouw ging gistermorgen scheep
Ik wijd mij aan de arbeid,
Het Rijmschap dus -
Ach, zelden wordt mij rust gegund
Dit is één van die mooie weken
Ik roep bezield:
't Is Herfstvakantie!



 

Slide 19 - Slide

Het Rijmschap 6
Ik heb lange tijd geëxperimenteerd, niet alleen met interpunctie, maar ook met typografie. Een aantal jaren werkte ik zonder hoofdletters. De Amerikaan e.e. cummings verwierf enige faam met die aanpak, maar ik ben er met name mee gestopt toen ik eens in het Engels wilde rijmen (i took my spoon, i took my fork/i went for dinner to ny). Lelijk nietwaar, vooral die terugkerende i's! Wie geen kapitalen wil gebruiken, kan beter ook van leestekens afzien. Kijkt u eens naar deze hap uit KERSEN:

dan glipt hij door mijn lippen. een
ophaaltje,
en los. zo neemt mijn tong hem in de
tang.
 

Slide 20 - Slide

Het Rijmschap 7
Nee, toegenegen lezeres, gewaardeerde lezer, ik vind dat niet mooi. Extra verwarrend is nog dat de dichter van Kersen (1946-nu) verderop in zijn vers wèl een hoofdletter gebruikt voor de naam van het Opperwezen.

Ik weet voor mezelf inmiddels redelijk hoe ik het hebben wil:
- De titel in hoofdletters
       - Een hoofdletter aan het begin van elke regel
       - Geen interpunctie aan het eind van de regels, behalve in 
gevallen van effectbejag
       - Wèl interpunctie middenin de regels
       - Een hoofdletter na een punt, een puntenreeks, een vraagteken 
of uitroepteken
       - Geen hoofdletter na een dubbele punt middenin de regel, 
behalve bij de directe rede (Dat bespaart me veelal aanhalings- 
en sluittekens)

 

Slide 21 - Slide

Het Rijmschap 8
Een sextet ter illustratie en tot slot:

Advies
 
    Kent u het De Mirandabad
    In Amsterdam? Nee? Triest is dat!
    Toe, kijk eens naar uw voeten...
    Ik zeg u: Ga meteen op pad
    Bezoek het De Mirandabad
    En doet u het De Groeten!

Ivo de Wijs

 
Bron:  Onze Taal. Jaargang 52 (1983), auteurs: Drs. P en Ivo de Wijs 

Slide 22 - Slide

Werk voor deze les + huiswerk: Alvast aan het werk? 
  • je begrijpt de lesstof/theorie voldoende (je kunt het groene theorieblok uit je boek gebruiken als ondersteuning) 
  • je werkt in STILTE en je mag NIET PRATEN of OVERLEGGEN en geen vragen stellen
  • je bent echt aan het werk!
Klaar = in STILTE lezen
Pak je VIP en noteer:
- Online: hoofdstuk 2 Poëzie, praten over poëzie, opdracht: (de rest van de opdrachten)
   - Herman de Coninck, ‘Poëzie’ (1980)
     - Tekst 2 en vragen
   - Rutger Kopland, 'Er blijft over te praten' (1968)
     - Tekst 3 en vragen
   - Begrippen
- Online: hoofdstuk 2 Poëzie,2.1 Gedichten met een vaste vorm, opdracht: (de eerste
   - introductie
   - Matsuo Basho, ‘Op een dorre tak’ (17e eeuw)
     - Tekst 1 en vragen
   - Deel van de begrippen (strofen, haiku, klemtoon)
Wat niet af is = huiswerk

Slide 23 - Slide

Leestekens en hoofdletters

Slide 24 - Slide

Leestekens en hoofdletters
In proza is het heel vaak nodig om tekstgedeelten onderling met het voegwoord en leestekens te scheiden. 
Deze kunnen een pauze aangeven of bijvoorbeeld een onderlinge verhouding (dubbele punt).

Versregels volgen elkaar niet onmiddellijk op zoals gewone zinnen of tekstgedeelten dat doen. Ze staan bijvoorbeeld  afzonderlijk, benadruk (accent aigu of hoofdletters), los van elkaar of de afstand tussen de laatste letter en de rechterrand van de kantlijn is groot (pauze, bedoeld als lange stilte). 

Slide 25 - Slide

Enjambement

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Enjambement 
boekje open
 
hoe ga ik open als een boek?
ik wil mezelf eens lezen,
bladeren en kijken (= enjambement)
hoeveel pagina's ik tel.
of ik een sprookje ben
of meer een studieboek.
zou ik mij kopen?
lenen bij de bieb?
alleen stiekem lezen (= enjambement)
hoe ik afloop en zachtjes (= enjambement)
terugzetten in de kast?
Ted van Lieshout
Uit: Van verdriet kun je grappige hoedjes vouwen,
Uitgeverij Leopold 1986

Slide 28 - Slide

Strofen

Slide 29 - Slide

Strofen
= korte stukjes in een gedicht die gescheiden worden door een witregel.


Belangrijke soorten binnen de strofenbouw:
  • Distichon: strofe met twee regels
  • Terzine: strofe met drie regels
  • Kwatrijn: strofe met vier regels
  • Quintet: strofe met vijf regels
  • Sextet: strofe met zes regels
  • Septet: strofe met zeven regels
  • Octaaf: strofe met acht regels

Slide 30 - Slide

Haiku
Tekst 1 en vragen

Slide 31 - Slide

Strofen
                                                                       Hoofdstuk 2 Poëzie, 2.1 Gedichten met een vaste vorm, Tekst 1 en vragen


Vertaling:
'Op een dorre tak' (17e eeuw)

Op een dorre tak
is een kraai nog blijven zitten
in de herfstavond

Naar: Matsuo Basho
Bekende Japanse haikudichter uit de 17e eeuw. 
Vooral door hem zijn haiku’s zo bekend geworden. 
Dit gedicht telt één strofe (deel van gedicht, gescheiden van de rest door witregel.

 Traditionele Japanse haiku’s:
- kort gedicht, bestaande uit drie regels 
-  iedere regel moet voldoen aan een strikt aantal  
   lettergrepen (5/7/5).
- vast onderwerp. 
- gaan over de vier seizoenen of over Nieuwjaar. Moderne dichters nemen het niet zo nauw  -->  schrijven ook haiku’s over andere onderwerpen of lettergreep 

Slide 32 - Slide

Klemtoon

Slide 33 - Slide

Klemtoon
Van Dale:
klem·toon (de; m; meervoud: klemtonen)
1 min of meer krachtige nadruk waarmee een woord of lettergreep wordt uitgesproken


Gedichten hebben vaak een soort ‘ritme’, net als in muziek. 
Ontstaat door de regelmatige afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen. 
olie --> klemtoon op de 'o' --> Olie - olIE

Slide 34 - Slide

Werk voor deze les + huiswerk: 
    Pak je VIP en noteer:
    - Online: hoofdstuk 2 Poëzie, praten over poëzie, opdracht:
       - Herman de Coninck, ‘Poëzie’ (1980)
         - Tekst 2 en vragen
       - Rutger Kopland, 'Er blijft over te praten' (1968)
         - Tekst 3 en vragen
    - Online: hoofdstuk 2 Poëzie,2.1 Gedichten met een vaste vorm, opdracht:
       - Matsuo Basho, ‘Op een dorre tak’ (17e eeuw)
         - Tekst 1 en vragen


    Klaar = in STILTE lezen
    Wat niet af is = huiswerk

    timer
    25:00

    Slide 35 - Slide

    Lesdoel:
    Aan het einde van deze les:

    • kun je verschillende aspecten van poëzie benoemen;
    • heb je geoefend met  interpreteren en begrijpen van poëzie.

    Blauw = kennen = kennis = leren
    Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

    Slide 36 - Slide

    Noteer twee aspecten van poëzie en leg uit wat ze inhouden.

    Slide 37 - Open question

    Ik kan verschillende aspecten van poëzie benoemen;


    😒🙁😐🙂😃

    Slide 38 - Poll

    rrReflectie:
    Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
    Wat kan nog iets beter? Hoe ga je dat verbeteren?

    Slide 39 - Open question

    ffFeedback
    Wat vond je fijn/goed aan deze les?
    Wat zou je liever anders zien?

    Slide 40 - Open question