H6.2.2 Het gaat om de winst!

6.2.2 Het gaat om de winst!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

6.2.2 Het gaat om de winst!

Slide 1 - Slide

6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 1)
Een ondernemer wil winst maken...
  • verschil tussen inkoopprijs en verkoopprijs is zijn brutowinst (= winst + bedrijfskosten)
  • brutowinst als percentage van de inkoopprijs is brutowinstopslag (brutowinstmarge)
brutowinst
inkoopprijs

x 100 = brutowinstopslag                                 (brutowinstmarge)
Verkoopprijs kano € 180
Inkoopprijs kano € 95
Brutowinst 180 - 95 = € 85
Brutowinstmarge = (85 : 95) x 100 = 89,5%
Verkoopprijs kano € 180
Inkoopprijs kano € 95
Brutowinst 180 - 95 = € 85

Slide 2 - Slide

Blz 164 opgave 2

Slide 3 - Slide

inkoopprijs
6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 1)
verkoopprijs
brutowinstopslag
verkoopprijs kano € 180

Slide 4 - Slide

Blz 182 opgave 7

Slide 5 - Slide

BTW:
  • Belasting toegevoegde waarde / omzetbelasting
  • 9% -> bepaalde producten (bijv. levensmiddelen)
  • 21% -> normaal tarief
  • De verkoper draagt dit af (betaald dit) aan de belastingdienst
6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 2)

Slide 6 - Slide

btw
Consumentenprijs
verkoopprijs kano € 180
btw kano 0,21 x 180 = € 37,80
Consumentenprijs = 180 + 37,80 = € 217,80
VB
6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 2)
verkoopprijs
  • De verkoopprijs van een kano is € 180
  • De consument betaald 21% btw over een kano. Dit is 21/100 * 180 = € 37,80
  • -> Laat met een berekening wat de consumentenprijs is

Slide 7 - Slide

Blz 165 opgave 5

Slide 8 - Slide

Blz 165 opgave 6

Slide 9 - Slide

6.2.2 Het gaat om de winst!
Leerdoelen deze les:
3) Je kunt het btw-bedrag in de consumentenprijs berekenen
4) Je kent het verschil tussen afzet en omzet en kunt de omzet berekenen
5) Je kent het verschil tussen brutowinst en nettowinst en kunt deze beide berekenen.

Slide 10 - Slide

6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 3)
  • verkoopprijs
  • btw                          +
  •  consumentenprijs
  • 100%
  •      9% +
  •  109%
  • 100%
  •    21% +
  •  121%
  • De consumentenprijs van een kano is € 217,80.
  • -> Laat met een berekening zien wat de verkoopprijs is.
  • 217,80 / 121 * 100 = € 180

Slide 11 - Slide

6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 3)
  • verkoopprijs
  • btw                          +
  •  consumentenprijs
  • 100%
  •      9% +
  •  109%
  • 100%
  •    21% +
  •  121%
  • De consumentenprijs van een kano is € 217,80.
  • -> Laat met een berekening zien hoeveel btw je betaald.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

  • Omzet
  • Inkoopwaarde -
  • Brutowinst
  • Overige / bedrijfskosten -
  • Nettoresultaat


afzet x verkoopprijs
O
afzet x inkoopprijs
I
Andere kosten dan inkoopkosten (bijv. huur-, loon- en reclamekosten)
O
Let op! Dit kan nettwinst of nettoverlies zijn
N
€ 100 inkoopwaarde van een kano
I
€ 180 verkoopwaarde van een kano
V
€ 2000 loonkosten
€ 1200 huurkosten
€ 200 afschrijvingen
€ 100 verzekeringen

O
B
Afzet 100 kano's
A
6.2.1 Het gaat om de winst!                                             Leerdoel 4) en 5)

Slide 17 - Slide

Aan het werk!!
6.1 opgaven 2, 4, 6
herhaling blz 178 opg. 1 t/m 4

Leren begrippen 6.1
Aan het werk!!
Let op je kleur en check SOM!!
6.2 opg 8 t/m 11

rekenen blz 182:
opg 10, 11, 12
6.2 opg 8, 10, 11
herhaling blz 178:
opg 11 t/m 13
rekenen blz 182:
opg 11, 12
6.2 opg 8, 10, 11
plus blz 180:
opg 11, 12
rekenen blz 182:
opg 10, 11, 12

Slide 18 - Slide