This lesson contains 34 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
welkom bij Taalkrant
Slide 1 - Slide
raadgedicht
welk woord denk jij dat er moet staan op de plaats van het rode balkje?
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
lesdoel
je weet te spelen met verschillende teksten, tekstdoelen en tekstvormen, in jullie taalkrant
Slide 5 - Slide
Schrijfdoelen en tekstsoorten
Hierna een video met uitleg over schrijfdoelen en tekstsoorten, voor wie wil.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Publiek
Een schrijver schrijft zijn tekst voor verschillende soorten publiek: een breed publiek, een kleiner, gespecialiseerd publiek of een publiek van een persoon of een kleine groep personen.
Van tevoren denkt hij na over het soort publiek. Hij wil dat het publiek waarvoor hij de tekst schrijft de inhoud van de tekst interessant vindt. Voor een lezer is het belangrijk dat de tekst waardevolle en/of onbekende informatie bevat.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Publiek
Leespubliek vooraf bepalen:
toon- en taalgebruik
onderwerp (interesse)
inhoud/voorkennis
plaats van publicatie
lay-out
Slide 10 - Slide
Tekstvorm: instructie
Voor een tekstdoel kun je verschillende tekstvormen gebruiken.
Als een schrijver stap voor stap aan de lezer wil uitleggen hoe iets in elkaar zit, dan gebruikt hij de tekstvorm instructie.
Een instructie noem je ook wel een handleiding.
De zinnen van een instructie zijn kort en duidelijk en beginnen met een werkwoordsvorm.
Soms is het nodig een of meer illustraties toe te voegen.
Slide 11 - Slide
Tekstvorm: infographic
Een infographic is eencombinatie van beeld en tekst, ook wel een visuele weergave van informatie of een grafisch verhaal genoemd.
Het zijn mooi en vaak kleurrijk weergegeven combinaties van diagrammen, teksten, foto’s, tekeningen of tabellen. Je komt ze steeds vaker tegen op websites en in kranten, tijdschriften of folders.
Slide 12 - Slide
Tekstvorm: infographic
Een tekstschrijver gebruikt de tekstvorm infographic om de lezer informatie te geven.
Met een infographic kun je op een kleine ruimte veel informatie geven.
De informatie is overzichtelijk en daardoor kan een lezer deze snel begrijpen.
De ogen van een lezer trekken sneller naar beeld dan naar tekst.
Een infographic bij een tekst kan ervoor zorgen dat een lezer na het bekijken van de infographic geïnteresseerd raakt in de bijbehorende tekst, waarin uitgebreidere informatie staat
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
programma
aan de slag Taalkrant
Slide 16 - Slide
redactievergadering 1
(ook te lezen in teams): wie zit er in je groep? Wie heeft welke filmpje gekeken?
Slide 17 - Slide
redactievergadering 2
Vandaag:
terugkoppeling, wat heb je gezien in jouw filmpje(s)?
wat wordt het hoofdartikel van jullie Taalkrant?
nadere invulling plan van aanpak. Zie opdracht in Bruuttaal.
Slide 18 - Slide
redactievergadering 3
Vandaag:
Zijn er artikelen geschreven en afgerond? Geef elkaar feedback. Waar kijk je zoal naar?
Begrijp je wat er staat?
Is de vorm van de tekst goed voor de lezer?
Zijn alle spelfouten gecorrigeerd?
Slide 19 - Slide
alle teksten geredigeerd?
Bruuttaal rijke teksten: individuele opdracht (dus iedereen maakt een opdracht, je mag kiezen welke):
Wat? Taalkrant met eigen titel en een hoofdartikel
Hoe? Inhoud: Je gebruikt minstens 5 filmpjes en je verwerkt de informatie uit de filmpjes. Je varieert in tekstsoorten. Eigen onderwerpen worden toegevoegd, je zoekt ook eigen informatie bij de onderwerpen. De verschillende tekstsoorten passen goed bij de inhoud.
Slide 23 - Slide
Taalkrant- uitleg
Hoe? Verder:
Je moet minstens 5 filmpjes op een leuke manier verwerken,: wees creatief in het bedenken van een verwerkingsvorm (langere tekst, alleen een foto met onderschrift, beeld verhaal etc).
Je verrijkt je teksten met beelden (foto's, infographics, schema's).
Bij ieder artikel komt de naam van de schrijver te staan.
Probeer te schrijven alsof je voor QUEST of De KIJK (je doelgroep: jongeren van 13-15 jaar) schrijft: je krant is informatief en leuk om te lezen.
Je tekst mag niet letterlijk uit de filmpjes komen.
Slide 24 - Slide
Taalkrant - uitleg
Hoe? Verder:
Probeer te schrijven alsof je voor QUEST of De KIJK (je doelgroep: jongeren van 13-15 jaar) schrijft: je krant is informatief en leuk om te lezen.
Je tekst mag niet letterlijk uit de filmpjes komen.
Neem een colofon op, daarin schrijf je wie aan deze krant meewerkten. Vermeld hier ook je bronnen, filmpje én andere bron.
Als iemand wat speciaals deed (bijvoorbeeld tekeningen maakt) dan vermeld je dat hier.
Slide 25 - Slide
Taalkrant - uitleg
Hoe? Vorm:
Je werkt op A3-formaat, staand.
Je verdeelt de pagina in 3 kolommen. Kolombreedte van 1 kolom is dan 8 cm, je houdt dan
Getypte teksten print je in de juiste kolombreedte. Je kunt variëren: soms heeft een (deel van de) tekst dan de breedte van 2 of 3 kolommen.
Je maakt een even aantal pagina's; je kunt geen lege pagina maken in een krant. Je hebt geen lege plekken.
Je bedenkt een eigen naam voor je krant en plaatst die paginabreed op de voorpagina.
Slide 26 - Slide
Taalkrant - uitleg
Hoe? Vorm:
Je werkt ouderwets met schaar en lijm om je pagina's te vullen met tekst en foto's. Met de schaar maak je alles passend.
TIP: Maak met dikke stift kolomlijnen op een blanco A3-pagina die je onder de echte pagina's legt als je gaat plakken; je ziet dan wanneer je kolommen precies recht liggen.
Spreek af of je links uitlijnt of uitvult (links en rechts strak uitgelijnd).
Gebruik afbeeldingen. Dat kunnen stills uit de filmpjes zijn, maar je kunt ook zelf heel origineel naar eigen beeldmateriaal zoeken of eigen afbeeldingen maken.
Slide 27 - Slide
Taalkrant - tips
Opmaaktips:
Probeer om niet 2 koppen naast elkaar te hebben, of een kop naast een foto.
Kies één stijl voor je koppen.
Kijk of je de eerste alinea een aparte opmaak kunt geven: Bold of een groter lettertype.
Gebruik bij langere artikelen tussenkopjes.
Trek de lezer naar je artikel met "quotes", opvallende zinnen die je - als een soort illustratie - extra groot ergens in je tekst plaatst.
Slide 28 - Slide
Taalkrant: vandaag
In deze vergadering ga je met elkaar bepalen:
wat het hoofdartikel wordt;
hoe je de andere artikelen gaat uitwerken;
wie welk onderwerp gaat uitwerken (iedereen werkt alleen);
wat iedereen voor de volgende redactievergadering af heeft;
Dit noteren jullie in een Word document, inleveren in Teams.
Slide 29 - Slide
Taalkrant: vandaag
verdeel de filmpjes
bekijk de filmpjes en maak aantekeningen
informeer je groep over de inhoud van de door jou bekeken filmpjes
bekijk een krant: wat voor soort teksten zie je allemaal?
bespreek wat het hoofdartikel wordt
bespreek hoe de andere filmpjes worden uitgewerkt en wie wat doet