A = Airway: is er ademhaling, is de luchtweg vrij? Is de zorgvrager bij bewustzijn, reageert hij op aanspreken?
B = Breathing: hoe klinkt de ademhaling, zijn er bijgeluiden? Rochelt of piept de zorgvrager?
C = Circulation: is er circulatie, wat is de kleur van de huid: bleek, grauw, blauw of roze?
D = Disability: is de zorgvrager verward, heeft hij uitvalsverschijnselen (verlamde arm of been, scheve mond of verward praten)? Kan de zorgvrager de benen en armen bewegen of optillen?
E = Environment: omgevingsfactoren, is er paniek, dreiging van geweld, is de zorgvrager suïcidaal (wil hij een einde maken aan zijn leven)? Is de zorgvrager alleen of heeft hij mantelzorg?