Hoofdstuk 4 Krachten

Hoofdstuk 4
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with text slides and 6 videos.

Items in this lesson

Hoofdstuk 4

Slide 1 - Slide

Soorten krachten

Slide 2 - Slide

Krachten kan je niet zien
Magneetkracht en zwaartekracht :
  • Je ziet ze niet
  • Je merkt de gevolgen
Elastische vervorming
De vorm veranderd door een kracht, maar de vorm veranderd niet blijvend.
Permanente vervorming
De vorm veranderd blijvend door een kracht.
Versnellen, vertragen
De snelheid veranderd.

Slide 3 - Slide

Krachten tekenen
  • Aangrijpingspunt 
  • Richting 
  • Grootte (Krachten schaal) 
            b.v. 1cm = 100 N 

Slide 4 - Slide

Zwaartekracht meten
Veerunster = krachtmeter

Newton, raar maar geniaal
1 Newton : geeft 1 kg een 
                      versnelling van 1 /ms2


Fz=mg
F=ma

Slide 5 - Slide

Fz=mg

Slide 6 - Slide

4.2 Beweging en versnelling
Waarom wordt een raket vanaf de evenaar gelanceerd ?

  • Van km/h naar m/s
  • Afstand = snelheid x tijd
  • Gemiddelde snelheid
  • Versnelling

Slide 7 - Slide

4.2 Beweging en versnelling
Wat is de snelheid van een vliegtuig ?
De kruissnelheid is 800 km/h
Wat is de snelheid van een slak ?
Sommige slakken gaan 10 cm per minuut.
Hoe ver fiets jij naar school en hoe lang doe je er over ?
Vergelijk jouw snelheid met je buurman.
Eenheden
Afstand (km, cm & m)
Tijd (uur, minuut, seconde)
Snelheid (Meestal km/h en m/s) 

Slide 8 - Slide

4.2 Beweging en versnelling
S.I. eenheden : 
  • Afstand [m]
  • Tijd [s]
  • snelheid [m/s]
Omrekenen [km/h] <==> [m/s]
Van seconde naar uur :
    343 m/s x 60 s x 60 min. = 
    343 m/s x 3600 = 1234800 m/h
Van m naar km
    1234800 m/h : 1000 = 1234,8 km/h

Truuk : x 3,6 of : 3,6

Slide 9 - Slide

4.2 Beweging en versnelling
Een maratonloper loopt 
niet met een 
constante snelheid.

Kan je toch zijn 
gemiddelde snelheid 
berekenen ?

Slide 10 - Slide

4.2 Beweging en versnelling
v=ts
Maken
VWO : maak 4.2 opgaven 10 t/m 16
Havo : maak 4.2 opgaven 9 t/m 16

Slide 11 - Slide

4.2 Beweging en versnelling
Versnelling is hoeveel sneller je gaat per seconce
  • Je gaat 10 m/s per seconde sneller ==> 10 m/s2



Na start : 1 sec. 25 km/h; 2 sec 50 km/h 
  3 sec75 km/h; 4 sec 100 km/h

Slide 12 - Slide

4.2 Beweging en versnelling
Plaats - tijd diagram                  &       Snelheid - tijd diagram

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Vallen
 
Op aarde valt alles (zonder luchtweerstand) met een versnelling van 9,8 m/s per seconde.

Op de maan valt alles veel langzamer. Daar valt alles met een  versnelling van 1,6 m/s per seconde.

Hoe hoog kan je springen op de maan ?

Slide 15 - Slide

4.2 Beweging en versnelling






Poster : A4 - valversnellingen planeten ; g-krachten
a=tv
Maken
VWO : maak 4.2 opgaven 17 t/m 20
Havo : maak 4.2 opgaven 17 t/m 19

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

4.3 Versnelling en kracht

Slide 18 - Slide

4.3 Versnelling en kracht





Nettokracht : alle krachten bij elkaar opgeteld !
Let op + of -

Slide 19 - Slide

4.3 Versnelling en kracht
Een eenparige snelheid = Een constante snelheid
  1.   Er is geen kracht Of..
  2.   De nettokracht is 0 N
Een versnelde beweging = Je gaat steeds sneller
  1.   Er is een nettokracht, meewerkend
Een vertraagde beweging = Je gaat steeds langzamer
  1. Er is een nettokracht, tegenwerkende

Slide 20 - Slide

4.3 Versnelling en kracht
F = m x a

Voorbeeld
Een auto, 1400 kg, heeft een motor die
een kracht evert van 7000 N.
Hoeveel is de versnelling van de auto ?
Maken
VWO : maak 4.3 opgaven 21 t/m 27
Havo : maal 4.3 opgaven 20 t/m 27

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

4.4 Wisselwerking van krachten
De wetten van Newton
1 . De eerste wet : de traagheidswet
2 . De tweede wet : kracht verandert de snelheid
3 . De derde wet : actie is reactie
Latijn
Axiomata sive Leges Motus
Eerste Wet (uitgaven van 1687 en 1713)
Lex I. Corpus omne perseverare in statu suo quiescendi vel movendi uniformiter in directum, nisi quatenus a viribus impressis cogitur statum illum mutare.
Tweede Wet
Lex II. Mutationem motis proportionalem esse vi motrici impressae, et fieri secundum lineam rectam qua vis illa imprimitur.
Derde Wet
Lex III. Actioni contrariam semper et æqualem esse reactionem: sive corporum duorum actiones in se mutuo semper esse æquales et in partes contrarias dirigi.

Slide 23 - Slide

4.4 Wisselwerking van krachten
Actiekracht = - Reactiekracht

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

4.4 Wisselwerking van krachten
Probleem 1 : 
Rekenuit hoe groot de kracht is waarmee de aarde aan jou trekt. Maar hoe groot is de kracht waarmee jij aan de aarde trekt ?

Probleem 2 :
Een raket, 4000 kg stoot 50 kg aan brandstof uit. De versnelling van de raket is 15 m/s2 . Hoe groot is de versnelling van de brandstof ?
Maken
VWO : 4.4 Maak opgaven 28 t/m 33
Havo : 4.4 Maak opgaven 28 t/m 33

Slide 26 - Slide

Practica
Practicum Veerconstante
- Formule : Kracht = Veerconstante x uitrekking v.d. veer
- F = C x u

Practicum Opwaartse kracht

Lees de parctica goed en voer de parctica uit
Lever de blaadjes in.
Bereid je voor op de SO 4.1 t/m 4.4

Maken
4.4 Maak opgaven 28 t/m 33

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

4.5 Gewicht en gewichtloosheid
Paraboolvlucht                                              Raketten en liften

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

4.5 Gewicht en gewichtloosheid
Verband tussen zwaartekracht en massa
Fz = m x g
g = 9,8 m/s2
- nederland : 9,81
- polen : 9,78
- evenaar : 9,83

Slide 31 - Slide

4.5 Gewicht en gewichtloosheid
Is er zwaartekracht bij de satelieten ?

Hoe zie je dat ?

Voel je zwaartkracht in het ISS ?


Maken
VWO : maak 4.5 opgaven 34 t/m 40
Havo : maak 4.5 opgaven 34 t/m 40

Slide 32 - Slide

4.6 Hefbomen (VWO)
Je leert hoe de hefboomwet werkt en waar die gebruikt wordt.

Slide 33 - Slide

4.6 Hefbomen
Tekenen
- Het draaipunt 
- De krachten
- De armen
- De draairichting

Slide 34 - Slide

4.6 Hefbomen
Evenwicht
- kracht1 x arm1 = kracht2 x arm2
- F1 x r1 = F2 x r2



F

Slide 35 - Slide

4.6 Hefbomen


Inzicht  :
mag bij een hefboom
m1 x r1 = m2 x r2   ? 
Leg uit .

F
Maken
VWO : maak 4.6 opgaven 41 t/m 45

Is dit genoeg kracht om de kruiwagen op te tillen
F1 x r1 = F2 x r2
800N x 0,36m = 240N x 1,2m
288 Nm = 288 Nm
Er is dus evenwicht dus is er net te weinig kracht om de kruiwagen op te tillen.

Slide 36 - Slide