This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
1.2 Organen, weefsels en cellen
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Voor vandaag
4. Je kunt orgaanstelsels, organen, weefsels en cellen bij de mens herkennen, hun kenmerken en functies beschrijven en dit alles toepassen in een context.
5. Je kunt beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of orgaanstelsel een gezamenlijke functie uitvoeren.
6. Je kunt verbanden leggen tussen de orgaanstelsels, organen, weefsels en cellen en het verband tussen vorm en functie aangeven.
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Slide 3 - Slide
Organen en -stelsel van de mens moet je kennen. Ook herkennen in een andere vorm of afbeelding.
Slide 4 - Slide
This item has no instructions
Slide 5 - Slide
This item has no instructions
Organen en weefsels
Weefsel: Groep cellen met dezelfde vorm en functie Orgaan: Zelfstandig functionerende eenheid met een taak
Slide 6 - Slide
This item has no instructions
Slide 7 - Slide
This item has no instructions
Slide 8 - Slide
Kraakbeenweefsel; groepjes cellen duidelijk zichtbaar. Ruimte er tussen voor de flexibiliteit
Slide 9 - Slide
Epitheel of dekweefsel bovenste laag cellen die '' rechtop staat ''. Werkt als beschermlaag vaak om de onderliggende cellen te beschermen tegen indringers of ph.
Zie je over heel de linie van het verteringsstelsel en voortplantingsstelsel.
To do
Onderbouw leerdoelen: welke organen en -stelsels moet je kennen en ken je al? Ga aan het werk!