Les 3: H1S3 leenstelsel

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

De Middeleeuwen

Monniken en Ridders

Vroege middeleeuwen

500 - 1000

Motte kasteel

Late middeleeuwen

1100 - 1500

Het Muiderslot

Vroege middeleeuwen 500 - 1000

Tijd van verval

Late middeleeuwen 1100 - 1500

Tijd van opkomende handel, steden en staten

Wie was Karel de Grote?

1. Karel met een grote neus.
2. Een volgeling van de laatste keizer.
3. De eerste koning na het Romeinse rijk die een groot gebied controleerde.
4. Een priester die veel invloed had op het christendom.

Hoofddoel 1: Je kunt uitleggen en verklaren hoe het rijk der Franken is gegroeid en hoe het bestuurd werd. (GS) 

Subdoel 1.1: Ik kan uitleggen wat de standenmaatschappij in de middeleeuwen was. 

Subdoel 1.2: Ik kan uitleggen wie Karel de Grote is en waarom we over hem leren.  

Subdoel 1.3: Ik kan uitleggen wat het feodalisme/leenstelsel is en waarom men dit gebruikten.  

tot het jaar 500:
Val West-Romeinse rijk

Vanaf het jaar 500:
verschilllende rijken

En toen kwam daar in 768......

Karel de Grote

Karel de Grote wilde zijn rijk op een nieuwe manier besturen.

Het leenstelsel

Leenstelsel

Karel de Grote stelde leenmannen aan. Deze mannen waren van adel en mochten een (leen)gebied besturen. In ruil moesten zij trouw en loyaal zijn aan Karel de Grote. 

S2: feodaliteit/leenstelsel

De leenheer leende delen van zijn gebied uit aan leenmannen. Leenmannen mochten het gebied beheren en belasting ontvangen in ruil voor loyaliteit en trouw aan de leenheer.

Centrale munt

Karel de Grote stelde 1 munt in. Dit was makkelijk: want nu kon iedereen met dezelfde munt betalen en was het duidelijker hoeveel iets waar was. 

Filmpje bij opdracht 2:

https://schooltv.nl/video-item/karel-de-grote-vader-van-europa

Methode: tijd voor geschiedenis

Hoofdstuk 6:  licht op de middeleeuwen

paragraaf 6.2: Karel de Grote, vader van Europa.

Hoofdstuk 3: monniken en ridders

Paragraaf 3.2: leenstelsel en hofstelsel

Opdracht: allemaal