Schrijven 1.1 Voorbereiden + Taalverzorging 3.1 Hoofdletters

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

  • Theorie Schrijven: 1.1 Voorbereiden 
  • Hoofdletters: al oefenend komen we tot de regels
  • Maken opdrachten Schrijven 1.1 Voorbereiden + Taalverzorging 3.1 Hoofdletters

Slide 2 - Slide



  • We oefenen met o.a tekstopbouw, publiek, gebruik van alinea's, werkwoordspelling & spellingsregels, duidelijk formuleren, enz. 

Slide 3 - Slide

Lesdoelen bij de theorie
  • Je begrijpt wat een schrijfplan is.
  • Je kent onderdelen uit een schrijfplan.
  • Je weet hoe je rekening kunt houden met een doelgroep.
  • Je maakt kennis met tekstdoelen.
  • Je maakt oefent met deelonderwerpen bepalen.
  • Je oefent met de spellingsregels van het gebruik van hoofdletters.

Slide 4 - Slide

Waarom moet je vooraf nadenken over wat je gaat schrijven?(voorbereiden)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat is een schrijfplan?
  • Dit is een plan dat je maakt voordat je een tekst gaat schrijven. 
  • In dit schrijfplan staat de indeling van je tekst (inleiding, middenstuk en slot), de deelonderwerpen en de korte inhoud per alinea. 
  • In Teams staat het schrijfplan.

Slide 7 - Slide

Bepaal vooraf het onderwerp van de tekst.
  • Als je zelf een onderwerp mag kiezen, kies dan iets waar je wat van weet.
  • Deel het onderwerp in in deelonderwerpen.

Slide 8 - Slide

Het onderwerp in "Nieuwe ontwikkelingen in de mobiliteit". Welk deelonderwerp past hierbij?

Slide 9 - Open question

Bepaal vooraf de doelgroep (voor wie je schrijft).
  • Schrijf je voor klanten?
  • Schrijf je voor een collega?
  • Schrijf je voor je docent Nederlands?

De ene doelgroep heeft meer uitleg en makkelijkere taal nodig dan de andere doelgroep.

Slide 10 - Slide

Bepaal vooraf het doel van de tekst. Wat wil je ermee bereiken?
  • Wil je de lezer informatie geven? (informeren)
  • Wil je de lezer iets uitleggen? (instrueren)
  • Wil je de lezer jouw mening vertellen? (mening geven)
  • Wil je dat de lezer jouw mening gaat overnemen? (overtuigen)
  • Wil je dat de lezer iets gaat doen? (activeren)

Slide 11 - Slide

Je krijgt de opdracht een tekst te schrijven over remmen. Welk deelonderwerp is het MINST geschikt?
A
Remconstructies
B
Onderdelen remsysteem
C
De ANWB slipcursus
D
Remvloeistof

Slide 12 - Quiz

Welke doelgroep is het meest passend bij de vorige deelonderwerpen? (remconstructies, onderdelen remsysteem, remvloeistof)
A
Docenten autotechniek
B
Studenten autotechniek
C
Klanten van een garagebedrijf
D
HRM-afdeling van Mobiliteit

Slide 13 - Quiz

Taalverzorging
3. 1 Hoofdletters 

Even oefenen....

Slide 14 - Slide

Welke woorden uit de zin moeten met een hoofdletter?

kun je me raad geven?

Slide 15 - Open question

Welke woorden uit de zin moeten met een hoofdletter?

alvast bedankt! afzender: anita de vries.

Slide 16 - Open question

Welke woorden uit de zin moeten met een hoofdletter?

s 'avonds werken we niet als het regent.

Slide 17 - Open question

Welke woorden uit de zin moeten met een hoofdletter?

op het techniek college wordt heel wat vergaderd!

Slide 18 - Open question

Welke woorden uit de zin moeten met een hoofdletter?

de lessen van meneer van 't slot zijn heel interessant.

Slide 19 - Open question

Aan de slag!
Maken opdrachten
Schrijven 1.1 Voorbereiden: opdracht 4
Taalverzorging 3.1 Hoofdletters: opdracht 5, extra opdracht 1 + extra opdracht 2

Werkwoordspelling? Zelfstandig oefenen. Onduidelijkheden? Roep mij!

Slide 20 - Slide