Oefening kruisingen

Oefening kruisingen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefening kruisingen

Slide 1 - Slide


PKU is een erfelijke stofwisselingsziekte. Dit wordt onderzocht met bloed uit een hielprik bij pasgeboren baby's. Wanneer het kind PKU heeft zal het kind een speciaal dieet moeten volgen.
Twee ouders die beide gezond zijn hebben al een kindje met PKU. Hoe groot was de kans dat dit kindje PKU had?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 2 - Quiz

Sommige planten zijn niet in staat bladgroen te vormen. Dit zogenaamde albinisme berust op de aanwezigheid van een recessief allel. Bij een tabaksplant die heterozygoot is voor deze eigenschap treedt zelfbestuiving op. Er ontstaan 600 zaden. Na kieming ontstaan hieruit kiemplanten.
Hoeveel van deze kiemplanten zullen naar verwachting albino zijn?
A
0
B
150
C
300
D
600

Slide 3 - Quiz

Bij de fruitvlieg is het gen voor grijze lichaamskleur (G) dominant over het gen voor zwarte lichaamskleur (g).

Twee vliegen werden gekruist en kregen 158 grijze en 49 zwarte nakomelingen. Hoe is de erfelijke aanleg van deze ouders?
A
GG en GG
B
GG en Gg
C
Gg en Gg
D
Gg en gg

Slide 4 - Quiz

De overerving van de ABO-bloedgroepen vind als volgt plaats:
De allelen I(A) en I(B) zijn beide dominant over het recessieve allel i;
Homozygoot i geeft bloedgroep O;
I(A)I(B) geeft bloedgroep AB.

De kinderen van een man met bloedgroep A en een vrouw met bloedgroep AB kunnen de volgende bloedgroepen hebben:
A
alleen AB
B
alleen A of B
C
alleen A of B of AB
D
A of B of AB of O

Slide 5 - Quiz

Hemofilie is een ziekte bij de mens, die veroorzaakt wordt door het recessieve allel van een gen op het X-chromosoom.
In een bepaalde familie trad deze ziekte al in enkele generaties op. Wanneer in deze familie een vader lijdt aan hemofilie en zijn vrouw niet deze ziekte heeft en niet draagster is, kan de ziekte optreden bij:

A
50% van de dochters
B
alle dochters
C
50% van de zoons
D
geen van de zoons

Slide 6 - Quiz

Van de individuen 5 en 6 uit de stamboom is bekend dat ze blauwe ogen hebben. Het allel voor blauwe ogen is recessief ten opzichte van dat voor bruine ogen.

Is met zekerheid te zeggen of één van de individuen 1, 2, 3 of 4 blauwe ogen heeft? Zo ja, welk individu heeft of welke individuen hebben blauwe ogen?
A
Nee, dat is niet met zekerheid te zeggen
B
Ja, individu 1 of individu 2
C
Ja, individu 3 of individu 4
D
Ja, individu 3 en individu 4

Slide 7 - Quiz

Iemand die in staat is zijn tong op te rollen is in het bezit van het allel R. Een persoon die zijn tong niet kan oprollen (rr) heeft twee zussen die dit wel kunnen. Zijn beide ouders kunnen dit ook.
Welke genotypen van de ouders en de zussen zijn dan mogelijk?

A
Ouders RR en Rr, zussen RR en/of Rr
B
Ouders Rr en Rr, zussen alleen RR
C
Ouders RR en Rr, zussen alleen Rr
D
Ouders Rr en Rr, zussen RR en/of Rr

Slide 8 - Quiz

Kleurenblindheid wordt bij de mens veroorzaakt door een recessief X-chromosomaal allel. Persoon P in de stamboom is kleurenblind.

Bij welke van de personen 1 t/m 7 kan het allel voor kleurenblindheid afkomstig van P door overerving terecht zijn gekomen?
A
Bij 1, bij 2 en bij 4
B
Bij 1 en bij 5
C
Bij 3 en bij 6
D
Bij 3 en bij 7

Slide 9 - Quiz

In de stamboom is van een aantal leden van een familie weergegeven of zij korte of normale vingers hebben. Mensen die de erfelijk bepaalde afwijking 'korte vingers' hebben, missen een kootje in één of meer vingers.
Margriet en Kees verwachten hun derde kind.


Hoe groot is de kans dat dit kind normale vingers heeft?
A
0
B
1/4
C
1/2
D
2/3

Slide 10 - Quiz

De ziekte van Duchenne is een aandoening die X-gebonden recessief over kan erven.
Bij een echtpaar heeft de man de ziekte van Duchenne en is de vrouw gezond. De vader van deze vrouw had ook de ziekte van Duchenne. De vrouw is zwanger van een zoon en ze vraagt zich af of haar zoon ziek of gezond zou zijn. Hoe groot is de kans dat de zoon niet de ziekte van Duchenne heeft?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 11 - Quiz

Er gaan geruchten dat prins Ernst-August van Hannover, de echtgenoot van prinses Caroline van Monaco, lijdt aan porphyrie, een dominant overervende bloedziekte, die de oorzaak zou kunnen zijn van zijn plotselinge woede-uitbarstingen. De inwoners van Monaco vrezen nu dat Alexandra, het dochtertje van Ernst-August en Caroline, deze ziekte ook heeft.

Hoe groot is de kans dat Alexandra de ziekte heeft, als je ervan uitgaat dat Ernst-August heterozygoot is en de ziekte in de familie van Caroline niet voorkomt?

Slide 12 - Open question

Een muis met een witte vacht werd gekruist met een muis met een zwarte vacht. De F1 had een grijze vacht. Dat is de kleur van een heterozygote muis. Na onderlinge kruising van deze F1-muizen ontstaat de F2.

In welke verhouding (percentages) zullen de fenotypen grijs, wit en zwart naar verwachting voorkomen bij de F2?

Slide 13 - Open question